Het sterke getuigenis van Thomas

Standaard

Preek 2de zondag van Pasen B (2018)

Ik heb me laten vertellen dat er destijds in de concentratiekampen van de nazi’s een straf bestond waarbij gevangenen dagenlang in een kleine cel werden opgesloten, helemaal in het donker. Als ze dan uiteindelijk na enkele dagen dat hok mochten verlaten, konden ze lange tijd geen daglicht verdragen. Hun ogen konden het plotse zonlicht niet aan.

Als wij de Bijbel lezen, lijkt het wel alsof ook de leerlingen van Jezus uit een langdurige duisternis komen en plots de schittering van de zon in hun ogen krijgen. Hun eerste reactie is geen vreugdevol en feestelijk ‘alleluja’, maar wel een  zelfverdediging.

Het evangelie beschrijft twee verschijningen van de verrezen Jezus aan de leerlingen: de eerste zonder, en de tweede met Thomas. En wat blijkt? Niet alleen de eerste keer, maar ook de tweede keer hebben de leerlingen zichzelf opgesloten. Grendel ervoor, goed gebarricadeerd, de luiken van de kamer gesloten. Uit angst dat ook zij gevangen genomen en gekruisigd zouden worden.

De benaming ‘beloken Pasen’ komt van de luiken die in het evangelie van vandaag dicht zijn; ‘beloken’ zijn. En door die gesloten luiken komt Jezus binnen.

Er is geen enkele tekst in het Nieuwe Testament te vinden waar de herkenning van Jezus zonder enig probleem gebeurt. We lezen dat de vrouwen in paniek wegvluchtten van het graf, en ze durfden het zelfs aan niemand te vertellen. En als ze hun ervaringen dan toch bekend maken, wuiven Jezus’ leerlingen dit getuigenis weg als kletspraat van vrouwen. En Maria van Magdala, die denkt dat Jezus die bij haar staat – aan het lege graf – de tuinman is. En op hun tocht naar Emmaüs beschouwen de leerlingen Jezus, die hen tegemoetkomt en vergezelt, als een vreemdeling. In andere verhalen zijn de leerlingen dan weer in de war, want ze denken een spook te zien.

Het sterkste getuigenis is echter dat van Thomas. Van alle leerlingen is hij wel het meest de weg kwijt. Zijn liefde voor Jezus was bij de kruisdood op Golgotha helemaal uitgedoofd. Een tweede teleurstelling zou teveel voor hem zijn geweest. Zijn klok was stilgevallen op Goede Vrijdag, om 15.00 uur in de namiddag. Het vertrouwen in God was bij Thomas tot nul gedaald, en “ze moeten maar eens met onomstootbare bewijzen voor de dag komen”, zo niet; zal hij niet geloven. De angst van Thomas voor een nieuwe desillusie was als een pantser dat Jezus Barmhartige Liefde zelf moest doorbreken, om Thomas uit te kunnen tillen naar het heden in de vreugde van Pasen. En dus mocht hij zijn handen in Jezus’ doorboorde handen en zijde leggen. Met al zijn onmacht mocht Thomas er zijn, maar Jezus spoorde hem aan om de sprong naar Pasen te maken. Wat Thomas ook met heel zijn persoon deed; hij was zelfs de enige die Jezus ‘(mijn Heer en) mijn God’ heeft genoemd.

Thomas staat vandaag symbool voor iedereen die zich heeft ingekapseld in de ontgoocheling of in ontkenning. Christus wil mensen voor zich winnen die geestelijk dood waren. Als die dood overwonnen wordt, dan geldt dat ook voor de hopeloosheid die zich verbergt achter het ongeloof in ons hoofd of in de koelste kilte van ons hart. Er is hoop!

Eenmaal tot geestelijke volheid gekomen, werkt Pasen aanstekelijk. Want de vreugde en de liefde voor de verrezen Heer Jezus Christus zijn niet tegen te houden; ze verspreiden zich als lopend vuurtje. Gods Woord beschrijft hoe de groep volgelingen snel aangroeit. De mensen brengen hun zieken zelfs op straat, in de hoop dat de schaduw van Petrus op hen zal vallen.

Het Pasen, het geloof in en de eerbied voor Jezus, kan alleen maar komen door de Genade en de heilige Geest. Mogen ook wij zo door de heilige Geest van God gestuwd worden. Dat ook wij de volheid van de Paasvreugde mogen beleven en uitdragen.

Vgl. bron: het dagelijks evangelie