19de zondag door het jaar B (2018)

Standaard

Vandaag staat het brood centraal in de lezingen.

Het begint met Elia. Hij is moe en uitgeput. Hij is het meer dan zat. Hij zit in een depressie, voelt zich mislukt, alleen gelaten door God en door zijn volk. Hij wordt bedreigd door het leger van de koning, is op de vlucht en heeft de moed opgegeven. Dan vindt hij een koek (=brood) en een kruik water, zomaar. Wie heeft die gebracht? Hij ervaart Gods voorzienigheid. Het is een bemoediging: “Je moet weer op krachten komen”. Een engel, een afgezant, een bode namens God zegt het hem. “Anders gaat de reis je krachten te boven.” Hij moet naar de Horeb, de berg van God. Hij moet terug naar zijn roeping en zending, terug naar God.

Het gaat in twee fasen. Eerst moet hij de gewone moeheid en verlatenheid overwinnen, hij moet lichamelijk op krachten komen en mentaal herstellen. In de tweede fase krijgt hij opnieuw te eten en te drinken, want voor deze reis heeft hij een andere kracht nodig, de kracht om als Mozes veertig dagen en veertig nachten door te gaan op weg naar de Godsontmoeting.

Vandaag spreekt Jezus over Zichzelf; het levende Brood. “Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven; maar dit brood daalt uit de hemel neer opdat wie ervan eet niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald”. / De Judeërs spreken over het Manna. Dat was nog eens brood uit de hemel. Daarmee hebben ze de woestijn overleefd. De Tora, de Wet van Mozes, de tempeldienst, het Joodse land. Het hoort allemaal bij het Manna, het voedsel van de gelovige Jood. / Daarover zegt Jezus: ‘Uw vaderen die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid.’

Jezus zegt niet: ‘Als je één keer in je leven de H. Communie hebt ontvangen, dan zal je eeuwig leven’. We vieren de Eucharistie, Jezus Verbondsmaaltijd, steeds opnieuw. De Eucharistie houdt onze verbondenheid met Christus levend zoals door dagelijks brood. Maar de Eucharistie kan alleen zo in ons werken als we haar ook zo beleven. Jezus zegt: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet zal hij leven in eeuwigheid.” We moeten niet stoppen bij het Brood zelf, we moeten steeds door naar Christus Zelf. Aan de andere kant, als je denkt dat je genoeg hebt aan je persoonlijke spirituele band met Christus, dan zit je er ook naast, de Eucharistie, met het Woord en het Sacrament, voedt en versterkt die band met Christus en is met alle sacramenten samen als een medicijn tegen een ziekmakende cultuur, omdat het Jezus Zelf is die dit in ons bewerkt.

Hoe meer invloed de maatschappij en de cultuur op ons heeft, des te intenser moet je geestelijk leven zijn om gezond te blijven. Wie denkt dat hij of zij het wel redt met af en toe naar de kerk gaan en af en toe te bidden, alleen als je hoofd ernaar staat, die loopt een groot risico dat hij of zij het uiteindelijk niet redt. Hier in de Kerk ontmoeten wij Christus die onze wereld gezond wil maken. Er is in onze wereld veel om gezond te maken. Vragen we in deze Eucharistie dat Hij met ons begint. Amen.

Ingekorte preek vgl. bron; preken.be