De Barmhartige Liefde kwam mijn leven binnen!

Standaard

“De Barmhartige liefde kwam opeens mijn leven binnen”

door Mgr. E. de Jong (november 2012)

aa Staatsiefoto Mgr_ De Jong 1_04KLEIN (1)De Boodschap van de Barmhartige Liefde aan de kleine zielen kwam op een gegeven moment opeens mijn leven binnen. Ik hoor nog de twee mensen die op een gegeven avond ’s avonds aan de deur kwamen om het boek te verkopen, terwijl ik al, als tiener, in bed lag. Het waren mensen van de Kleine Zielen, die mijn ouders kenden van een gebedsgroep. Op dat moment realiseerde ik me niet welke impact dit prachtige boek op me zou hebben. Pas een paar maanden later kwam ik ’s middags thuis van de Middelbare Technische School en tijdens een kopje thee, vóór het huiswerk maken, nam ik toevallig dit boek uit de boekenkast. Ik begon er zomaar ergens in te lezen, en begreep er niet veel van. Tot ik de inleiding gelezen had, en nu begreep dat de J voor Jezus stond. Bij het opnieuw lezen van enige dialogen realiseerde ik me plotseling tot in het diepst van mijn hart dat het Jezus was, die dit zei! Dat betekende dus dat Hij bestond! Opeens was Hij weer levend, na een heel aantal jaren weg geweest te zijn. Ik realiseerde me plotseling dat Hij er was. Dat Hij mij kende. En, dat maakte ik op uit de gesprekken van Marguerite, me erg beminde. Het was als een bliksem die insloeg. Een nieuw bewustzijn van een andere dimensie van het leven opende zich. Ik moest in die tijd van mijn ouders nog wel naar de Kerk, maar het had me al lang niet meer veel meer gezegd. Toen ook nog de kapelaan, die m.i. het best kon preken, vanuit Israël een brief aan de pastoor schreef, die vervolgens zondags in de kerk werd voorgelezen, met de mededeling dat hij een vriendin had gevonden en met haar verder wilde, was de Kerk voor mij niet interessant meer… En Jezus verdween uit het gezicht.

Diezelfde avond ben ik gaan bidden voor het slapen gaan. Op m’n knieën voor het kruisbeeld dat boven mijn bed hing. Gewoon, heel langzaam, het Onze Vader en het Wees gegroet. Dit bidden groeide uit tot soms wel een uur of nog langer. Niemand wist ervan, ik was te verlegen om hierover te spreken. Ik kende de opvatting van mijn broers en zussen over religie. Ze zouden alleen maar lachen…

Tegelijkertijd was er een andere ontwikkeling op gang gekomen door mijn interesse in helderziendheid. In een boek van een Nederlandse helderziende had ik gelezen dat iedereen eigenlijk helderziend is. Dat we dat eigenlijk alleen moeten ontdekken. Toen ik op een gegeven moment naar school fietste, voelde ik een soort onrust in mijn hart als ik dacht aan een bepaalde les technisch tekenen. Tijdens die les liet ik m’n liniaal op de grond vallen, en moest 50 strafregels schrijven… Tijdens het terugfietsen realiseerde ik me dat ik bij het denken aan die les een bepaalde onrust in mijn hart had gevoeld. Dat was dan blijkbaar die helderziendheid. En inderdaad, ik bleek wel vaker een onrust te krijgen bij het denken aan, of plannen van dingen, die dan consequent verkeerd afliepen als ik die plannen toch zo uitvoerde. Die gevoeligheid werd steeds groter, zodat ik op een gegeven moment zelfs aanvoelde wat ik voor het examen moest studeren…

Deze twee lijnen, mijn geloof in Jezus, en het ‘helder voelen’, hebben zich op een gegeven moment verweven. Steeds meer zag ik ‘mijn gevoel’, zoals ik de onrust noemde, als de stem van Jezus die me ergens vanaf probeerde te houden of ergens op attendeerde of tot iets aanzette. Bij zijn spreken in de Boodschap voelde ik telkens een grote vrede in m’n hart.

Toen nu het moment gekomen was om naar een volgende school te gaan, de Hogere Technische School, (ik wilde al vanaf de kleuterschool radio-ingenieur worden), voelde ik telkens de onrust opkomen bij het me voorstellen van die keuze. Dus niet naar de H.T.S.? Wat dan wel? Ik ben overal gaan rondkijken in Eindhoven waar ik toen woonde, maar kreeg telkens dezelfde onrust. Op een gegeven moment was de inschrijftermijn van de H.T.S. verstreken, en men begon wat ongeduldig te vragen wat ik dan wel wilde… Op 30 maart 1976 kwam ik met deze dringende vraag in mijn hoofd uit school, ging meteen naar boven, viel op mijn knieën voor mijn bed, en vroeg Jezus aan het kruis: “Jezus, wat wilt U dan dat ik doe?” Opeens verscheen er een woord in gele letters, midden in mijn hoofd: PRIESTER. Toen ik me overgaf aan het idee om priester te worden, was ineens alle onrust weg. Ik wist het zeker: Jezus wil dat ik priester word. Dat was me even wat. Daar had ik nooit aan gedacht, tenzij misschien bij de 1e Communie, om missionaris te worden. Maar als ik priester zou worden, kon ik niet meer geloven in het verborgene, voor mezelf. Jezus wilde dat ik ermee naar buiten trad. Gelukkig kon ik meteen bij mezelf besluiten: als Hij het wil: o.k. Na dat besluit om ja te zeggen op deze roeping, ging de rest van een leien dakje. Dezelfde avond vertelde ik het m’n moeder, die nuchter reageerde: “Oh, dat moet je dan maar doen.” Zij heeft het de dag erna aan mijn vader verteld, die zo mogelijk nog nuchterder reageerde met: “Je kunt altijd terugkomen…”. Mijn ouders hebben het toen de dag daarna, 1 april aan mijn broers en zussen meegedeeld…. U kunt zich de reactie wel voorstellen. Sindsdien heb ik nooit getwijfeld aan mijn roeping tot het priesterschap. Integendeel, die is alleen maar sterker geworden. Ik ben dus Jezus en Marguerite, mijn ouders en degenen van wie ze het boek gekocht hebben, en alle anderen die de uitgave mogelijk maakten, uitermate dankbaar dat ze door dit wonderlijke boek mijn leven, en dat van vele anderen, een meer geestelijke vorm hebben gegeven. Graag wil ik dan ook nu, ook als hulpbisschop, mijn beste krachten inzetten om deze zeer actuele Boodschap van de Barmhartige Liefde te verspreiden! Ik heb inmiddels gemerkt dat ze wondertjes kan doen. Mogen door het lezen van de Boodschap velen geraakt worden en de weg naar Jezus en zijn overgrote barmhartige liefde (her)vinden!

Info: HetLegioenKleineZielen.com