
Nieuwsbrief pater Daniel – XVIII.39 – 29 september 2023
Vorige keer legden we de eerste pijler van ons mens zijn uit opdat we zouden begrijpen dat we geschapen zijn naar Gods beeld. Dit is een onverwoestbaar stempel Gods in het diepst van ons wezen, een “inwoning Gods” die door niets of niemand kan worden weggenomen. Dat leert de joods-christelijke openbaring. Of men dit gelooft of niet, verandert niets aan deze werkelijkheid. Een gelovige zal zijn “beeld Gods” (hopelijk) steeds bewuster beleven, terwijl dit voor een ongelovige in het onbewuste blijft. Ieder mens is geschapen naar Gods beeld en God leeft in ieder mens, maar niet iedereen is zich hiervan altijd bewust.
Laten we nu verder gaan en de structuur van de mens voorstellen. Meestal wordt gezegd dat de mens bestaat uit lichaam en ziel, wat ook juist is. De ziel is hierbij het levensprincipe. Sterven betekent dat de ziel van het lichaam gescheiden wordt. Ook de dieren hebben een ziel, als levensprincipe. Deze is evenwel niet, zoals bij de mens, begiftigd met verstand en wil. Alleen de mens is geschapen naar Gods beeld. Alleen de mens heeft verstand en wil, bewustzijn, een geweten. Dieren hebben instincten, die evenwel wonderbaarlijk ontwikkeld kunnen zijn. Een leeuw kan brullen met een volume dat vele malen groter is dan dat van een mens, maar alleen een mens kan praten en dialogeren omdat hij een bewustzijn heeft en een persoon is. Op heel de aarde is nergens een kunstwerk te vinden waarvan je kunt zeggen dat enkele centimeters begonnen zijn door een bepaald dier en dat de rest door andere dieren is afgewerkt. Alleen de mens bezit deze scheppingskracht. Alle chemische processen in de mens vinden we terug in het heelal, nergens is er echter ook maar het minste bewustzijn te vinden buiten de mens. En vele jaren evolutie kunnen hieraan niets veranderen.
Zo kunnen we in de ziel van de mens de geest onderscheiden, als het ware, het puntje van de ziel, het onaantastbare heiligdom van Gods aanwezigheid, als de landingsplaats van de heilige Geest. In die zin herkennen we in de mens een drie-eenheid, naar het woord van Paulus: “Heel uw wezen, geest, ziel en lichaam, moge ongerept bewaard blijven bij de komst van onze Heer Jezus Christus” (1 Thessalonicenzen 5, 23). De mens is dus lichaam (Grieks: soma), ziel (psychè) en geest (pneuma). Ook hier zeggen we niet dat de mens een lichaam, een ziel en een geest “heeft” maar hij “is” helemaal lichaam-ziel-geest.
In de Griekse opvatting gaat alle waardering echter naar de ziel terwijl het lichaam slechts beschouwd wordt als een omhulsel (soma esti sèma). Hiertegen reageerde Jezus (cfr Matheus 15, 11). Het kwade komt niet van het materiele, het voedsel, maar juist van het geestelijke, van onze onzuivere, hebzuchtige, hoogmoedige… gedachten. De materiele schepping is goed. In het begin van het boek Genesis wordt daarom telkens gezegd dat God zag dat het goed was. De eigenlijke strijd gaat niet tussen het materiele (als het kwade) en het geestelijke (als het goede), maar tussen heel de mens die “vleselijk, aards” leeft en heel de mens die “geestelijk” leeft, nl. tussen onze “oude” en “nieuwe” mens, die leeft volgens Gods Geest.
De mens is het kroonstuk van de schepping en de schepping is er voor de mens. Hij is materie maar tevens eindeloos verheven boven de materie. Hij is het enige wezen in het heelal dat een bewustzijn en een geweten heeft en om zichzelf gewild is door God. Heel de natuur is een loflied aan God door te zijn wat ze is. Het is de roeping van de mens om bewust, wetens en willens, God als Schepper boven alles te eren. De mens is als het ware de dirigent van dit concert.
Psalm 139 (138) bezingt de Liefde waarmee God alles omvat: “Gij kent mij Heer, en Gij doorschouwt mij, Gij weet waar ik ga of sta. Van verre kent Gij mijn gedachten, Gij weet waarom ik bezig ben of rust… Want wat er in mij is hebt Gij geschapen, Gij hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd. Ik dank U om het wonder van mijn leven, voor alle wonderwerken die Gij hebt gemaakt” (v. 1-3, 13-14). Het besef dat wij Gods Beeld zijn, geeft ons de juiste levenshouding, uitgedrukt in deze psalm, nl. wederliefde en dankbaarheid. (volgende keer hierover nog ’n slotbeschouwing).
P. Daniel
Pingback: Retraite: Wat is de mens? De 7 wortels van ons mens zijn | Geef Mij je liefde