Bisschop Athanasius Schneider maakt brandhout van Amoris Laetitia: ‘Vreugde van overspel’

Standaard
schneider


Bisschop Athanasius Schneider gaf op 5 december in Rome een lezing, waar hij brandhout maakte van Amoris Laetitia. Hij zei al eerder dat de dwalingen van Amoris Laetitia “zich zullen uitzaaien zoals een kankergezwel.”

Hij begon zijn lezing met Christus aan te halen, die 2000 jaar geleden op aarde kwam om de Waarheid te verkondigen. De meerderheid van de Israëliten, en dan vooral de Farizeeën en de Schriftgeleerden, hadden het Magisterium van Christus verworpen, inclusief de verkondiging van de absolute onverbreekbaarheid van het huwelijk.  “Jezus Christus is de hersteller van de onverbreekbaarheid en van de oorspronkelijke heiligheid van het huwelijk, niet enkel door Zijn goddelijk woord, maar op een meer radicale manier, door Zijn verlossende dood, waarmee hij de natuurlijke waardigheid van het huwelijk verhief tot de waardigheid van een sacrament.”

“De apostelen en hun opvolgers, in de eerste plaats de Roomse pausen, hebben de niet-onderhandelbare Leer van het Vleesgeworden Woord betreffende de heiligheid en de onverbreekbaarheid van het huwelijk vroom bewaakt en getrouw doorgegeven, ook met betrekking tot de pastorale praktijk. Deze Leer van Christus wordt geuit in de volgende bevestiging van de Apostel: “Laat het huwelijk door iedereen geëerd worden en laat het huwelijksbed onbezoedeld zijn. Maar hoerenlopers en overspelers zal God oordelen.” (Heb. 13,4), en “Doch aan de getrouwden gebied niet ik, maar de Heer, dat de vrouw van de man niet mag scheiden, en indien zij ook scheidt, laat zij dan ongetrouwd blijven, of zich met de man verzoenen; en dat de man de vrouw niet mag verlaten” (1 Kor. 7,10-11). Dit geïnspireerde woord van de H. Geest werd altijd verkondigd in de Kerk voor 2000 jaar, dienst doend als een bindende richtlijn en als een onmisbare norm voor de sacramentele discipline en het praktische leven van de gelovigen.”

Schneider ging verder met te zeggen dat “het gebod om niet te hertrouwen na een scheiding van een wettelijke echtgenoot niet fundamenteel een positieve of canonieke norm van de Kerk is, maar het Woord van God, zoals de H. Apostel Paulus leerde: ‘Niet ik, maar de Heer beveelt’. De Kerk heeft ononderbroken dit woord verkondigd, en verboden dat de geldig getrouwde gelovigen een poging zouden ondernemen om te huwen met een nieuwe partner.” Ten gevolge hiervan “heeft de Kerk, in overeenstemming met menselijke en goddelijke redelijkheid, niet de autoriteit om, zelfs impliciet, een buitenechtelijke verbintenis goed te keuren, buiten een geldig huwelijk, en zo’n mensen toe te laten tot de H. Communie.”

Vervolgens zei hij: “Een kerkelijke autoriteit die normen of pastorale begeleiding uitvaardigt, die zo’n toelating voorzien, eigent zichzelf een recht toe die God hem niet gegeven heeft. Een pastorale begeleiding en onderscheiding dat de overspelige persoon, de zogezegde hertrouwde gescheidene, de goddelijk gegrondveste verplichting niet meedeelt om te leven in onthouding als een essentiële voorwaarde voor toelating tot de sacramenten, stelt zichzelf in werkelijkheid voor als een arrogante vorm van klerikalisme,omdat er geen klerikalisme bestaat dat zo Farizeesch is als datgene dat zichzelf rechten toe-eigent die gereserveerd zijn voor God.”

Lees verder…