Roepingenzondag 2022

Standaard

Vierde zondag van Pasen 2022

Een cadeau is maar een geschenk op het moment dat het wordt ontvangen door degene voor wie je het bestemd hebt. Zo is het ook met een roeping. We kunnen alleen spreken van een roeping op het moment dat degene die roept daadwerkelijk wordt gehoord en de oproep wordt beantwoord. Dit kunnen we ook toepassen op de relatie tussen een herder en zijn kudde. Een schaapherder verdient die naam alleen als zijn schapen ook naar zijn stem luisteren en hem volgen.

De lezingen van deze roepingenzondag toont een bijzonder godsbeeld: God de Heer, Jezus, is als een herder. Volgens dezelfde beeldspraak zijn wij de schapen. Over de herder zegt Jezus: “De schapen luisteren naar zijn stem; hij roept zijn schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten.” Zoals de relatie tussen herder en schapen ligt op het terrein van de stemherkenning, zo is het ook als het gaat om onze relatie met Jezus.

Hij roept ieder van ons bij zijn naam. Wat betekent dit? Onze naam is onze identiteit. De naam die we bij onze geboorte ontvingen, en die vaak al voordien door onze ouders bedacht was, is praktisch het eerste wat wij in deze wereld te horen kregen. Die naam werd bevestigd bij ons doopsel als de naam waarmee God zelf ons noemt. Als Hij onze naam noemt dan betekent dit dat Hij ons door en door kent, dat Hij net zo vertrouwd met ons is als onze ouders dat zijn.

Als we onze naam horen roepen spitsen we als vanzelf onze oren. Dan horen we iemand die ons kent, die met ons verwant is. Zoals dieren reageren op de stem van hun baasje en schapen reageren op die van de herder, zó is het ook wanneer wij als gedoopten de stem van de Heer horen die ons bij onze naam noemt. Die herkenning van de stem van de Heer is er een van het hart. Vanuit de diepe verwantschap die ieder van ons met God heeft, kunnen we weten wanneer Hij het is die ons roept.

De schapen kennen de stem van de herder, zegt Jezus. Daarmee suggereert Hij dat we zo ook de stem van de Heer, van Jezus, kunnen kennen. Kennen is: liefhebben, volgens de betekenis die Johannes er in zijn evangelie aan geeft.

Vaak stellen mensen mij de vraag waarom ik priester ben geworden en hoe ik zeker wist dat het God was die mij riep. Meestal vertel ik dan een stukje van mijn persoonlijk levensverhaal om te laten zien hoe het bij mij gelopen is.

De stem van Jezus is nooit een luide roep in je oor. Je krijgt geen opdracht van buitenaf. De stem van God is iets van het hart: je wordt geraakt door liefde die je op een zeker moment van je leven overweldigt. Een liefde die sterker is dan welke menselijke liefde ook. Die liefde openbaart zich diep in je hart, maar laat zich ook kennen door mensen en omstandigheden.

Wij hebben allen een eigen roeping. We bidden vandaag voor bijzondere roepingen: tot het priesterschap, tot het diaconaat en tot het religieuze leven.

De heilige Geest is hét Paascadeau van de verrezen Heer aan zijn leerlingen. Maar ook dit is alleen een geschenk op het moment dat wij het willen aannemen. Daartoe zijn wij geroepen. We kunnen de Gever vertrouwen: Hij is geen vreemde, geen dief en geen rover. Hij kent ons bij naam.

Met Psalm 23 kunnen we zeggen: “De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets… Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de sporen van het recht. Zelfs al ga ik door een dal van doodse duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij. Gij richt voor mij een tafel aan voor de ogen van wie mij benauwen… Ik zal in het huis van de Heer verblijven tot in lengte van dagen”. Amen.

Bron