Nieuwsbrief 34: De vraag omtrent het priesterschap van de vrouwen is opgelost. Enkel mannen kunnen tot priester gewijd worden en handelen als “alter Christus” volgens de wil van Christus zelf

Standaard

Nieuwsbrief 34, vrijdag 19 Augustus 2022, Pater Daniel

Goede Vrienden,

De vraag omtrent het priesterschap van de vrouwen is Bijbels, theologisch en historisch opgelost. Enkel mannen kunnen tot priester gewijd worden en handelen als “alter Christus” volgens de wil van Christus zelf. De Kerk heeft niet de macht om hiertegen in te gaan. Het joodse paaslam, voorafbeelding van Christus moest overigens uitdrukkelijk van het mannelijk geslacht zijn (Exodus 12,5). Wie verder de tweeduizend jaar oude geschiedenis van de Kerk zowel in het oosten als het westen begrijpt, zal ook inzien dat Johannes Paulus II met zijn brief van 22 mei 1994 de discussie op de juiste wijze definitief heeft gesloten. Dit doet in niets afbreuk aan de gelijkwaardigheid van de vrouw die op haar eigen wijze bijdraagt aan de opbouw van Kerk en maatschappij.

Hoe komt het dan dat men in heel Europa zo krampachtig blijft aandringen op het priesterschap voor vrouwen? Sommigen zien hierin zelfs de werking van de heilige Geest! (https://www.kerknet.be/kerk-leven/artikel/de-geest-aan-het-werk-europa).

We lijken onze huidige heersende opvattingen niet voldoende te kunnen relativeren. Sommige discussies geven de indruk alsof de vrouw tot heden als minderwaardig werd beschouwd, opgesloten door “Kinder, Küche, Kirche” (kinderen, keuken en Kerk) en dat onze tijd haar gelijkwaardigheid eindelijk heeft ontdekt. Dit is zelfbedrog. Reeds in de oude Kerk had de vrouw een prominente plaats. Diaconessen, profetessen, maagden en weduwen speelden in het nieuwe Testament en in de Oude Kerk een grote rol. De heilige Thecla, een medewerkster van Paulus kreeg, zoals andere vrouwen, de eretitel “aan de apostelen gelijk”. Voor de verspreiding van het christelijk geloof waren vrouwen zo belangrijk dat Celsus, de meest fanatieke christenhater uit de 2e eeuw, het christelijk geloof gewoon “de godsdienst van de vrouwen” noemt. Gabriel Vasquez vermeldt de “montanistische priesteressen”, ontstaan in Phrygië in de tweede helft van de tweede eeuw, waarvan Priscilla en Maximilla naast Montanus de meest bekende waren. Zij begonnen een ascetische, profetische en eschatologische beweging. Uiteindelijk bleken ze eerder ”profetessen” te zijn dan priesteressen. Later hebben de verschillende groepen van vrouwen in de oosterse kerk zich blijkbaar veel actiever ontplooid dan in de westerse kerk.

Doorheen de eeuwen wisselden de waardering voor vrouwen zoals ook voor de maagdelijkheid en het huwelijk. Steeds heeft de Kerk in haar officiële leer het evenwicht bewaard. Mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig voor God maar hebben hun eigen zending. Een grote waardering voor de maagdelijkheid bracht tevens een grote waardering mee voor het sacramenteel huwelijk en omgekeerd. In perioden van verval werd de ene levensstaat tegen de andere uitgespeeld. Nooit heeft de Kerk echter op welke wijze ook gemeend het priesterschap aan vrouwen te kunnen toekennen.

De Kerk heeft perioden en plaatsen gekend waar een overvloed aan priesters was en tijden van grote schaarste, waarbij aan leken en ook vrouwen grote verantwoordelijkheden werden toevertrouwd. Vroeger was dit in Latijns-Amerika en Afrika het geval, nu is dat in het westen. Abbé Joseph Malula was de eerste “Congolese” pastoor en werd in 1969 de eerste Zaïrese kardinaal. Dankbaar om de missionarissen, die Afrika christianiseerden, ijverde hij vooral voor de afrikanisering van het christendom.  Ik heb in Kinshasa, hoofdstad van het toenmalige Zaïre, parochies bezocht die praktisch helemaal door leken (mannen, vrouwen en vooral echtparen) werden bestuurd. Zij zorgden voor de voorbereiding op doopsel, huwelijk en bereidden de mensen voor op de komst van de priester die de Eucharistie kwam opdragen. Dergelijke situaties en tijden zijn zowat in heel de geschiedenis van de Kerk op verschillende plaatsen te vinden. Waarom werd toen geen beroep gedaan op de andere helft van de mensheid om enkele bekwame vrouwen ter plaatse tot priester te wijden?

Een andere zogenaamde “ontdekking” van onze tijd is de vrouwelijkheid van God. De liefde van God wordt echter in heel de Bijbel al veel ruimer beschreven dan louter als “mannelijke” liefde. De profeet Jesaja spreekt over de liefde van een moeder die haar kind niet kan vergeten, naast de liefde van een vader die beschermt en veiligheid geeft. Verder is er het beeld van de huwelijksliefde. God wil één worden met ons. De grondbetekenis van de wortel van het Hebreeuwse woord “Av” (Vader) is niet een patriarchale overheersing maar eerder een immens verlangen. God is in wezen oneindig verlangen om zich in liefde te geven. Bijzonder betekenisvol is ook dat het Hebreeuwse woord voor moederschoot (rechem) hetzelfde is als de goddelijke barmhartigheid (mv: rachamim). De ijver van hen die “God Vader” willen veranderen in ”God Moeder” lijkt me daarom eerder een gevecht tegen windmolens.

Een actuele stroming die me bijzonder negatief lijkt is de drang naar een soort “tabula rasa” door de rijkdom van de verscheidenheid te vernietigen. Alles moet grijs worden en iedere eigenheid genivelleerd. Alle beroepen moeten open staan zowel voor vrouwen als mannen. Zonder rekening te houden met de eigenheid van de geslachten wordt verwacht dat beroepen de 50 % voor vrouwen bereiken. De verscheidenheid van de geslachten is daarentegen een rijkdom die overigens onbeperkt is. Man en vrouw zijn gelijkwaardig maar niet in alles gelijk. Ze zijn eerder complementair. Wat een armzalige maatschappij waar evenveel vrouwen als mannen kasseileggers moeten zijn of in de mijnen als koolputters moeten werken. Moeten mannen dan niet de straat op om te eisen dat ook zij evengoed als vrouwen kinderen mogen baren? Deze geest vernietigt de rijkdom van Gods schepping. Dit lijkt mij mede de ongezonde geest waaruit de eis ontstaat dat vrouwen ook priester moeten worden.

Hiermee is iedere belangrijke deelname van vrouwen in het leven van de Kerk helemaal niet uitgesloten. Het moet wel verantwoord zijn. Ooit werd ik gevraagd op zaterdagavond in een parochiekerk de eucharistie voor te gaan omdat de pastoor verhinderd was. Toen ik ruimschoots op tijd in de sacristie arriveerde kwamen binnen de vijf minuten drie vrouwen mij uitvoerig zeggen wat ik moest doen en laten: geen credo” want dat doen wij niet”, een heel korte preek want er was na de mis in de kerk een concert, dat moest klaargezet worden en tenslotte was er nog een ingewikkeld ritueel met een Evangelieboek dat ik moest volgen. Aan deze derde mevrouw vroeg ik: “Waarom zou jij niet voorgaan, jij weet toch hoe het allemaal moet?” Ik heb natuurlijk niet aangedrongen want anders zou ze het misschien nog gedaan hebben! Plaatselijke gebruiken kunnen zinvol zijn maar mogen niet dienen om de Eucharistie af te breken.

P. Daniel

II.

Een nieuwe schepping: De betekenis van de Tenhemelopneming van Maria

In een wereld vol leugen en bedrog, die ons door valse ideologieën drijft naar steeds meer geweld en oorlog, willen we even terugblikken op de betekenis van de Tenhemelopneming van Maria. Zij leidt ons niet naar een “harmonisch” leven op “moeder aarde” of een actie voor “red de planeet” volgens de klimaatfantasieën van wereldleiders, maar naar de diepste werkelijkheid waartoe wij uiteindelijk allen geroepen zijn.

Op 15 augustus vieren we het sterven van Maria, haar verrijzenis, haar glorierijke opname in de hemel met lichaam én ziel. En dit alles is een voorafbeelding van datgene waartoe wij allen uiteindelijk geroepen zijn.

In het oosten wordt dit feest het “inslapen” (dormitio) van Maria genoemd. Volgens een oude apostolische traditie werd Maria vooraf van haar sterven verwittigd, kwamen de apostelen rond haar samen, bad zij voor de vrede, troostte en zegende hen. Als zij gestorven was hebben de apostelen haar in Getsemani begraven. Drie dagen later is zij aan de apostelen verschenen.

De instelling van dit feest is verbonden met de wijding van het heiligdom tussen Jeruzalem en Bethlehem, waar Maria zou gerust hebben voor ze haar Kind ter wereld bracht. Het werd in Antiochië gevierd en in de 6e eeuw over heel het Byzantijnse rijk uitgebreid. In de 7e eeuw werd het door Rome overgenomen.

Maria is, zoals ook Jezus, echt gestorven maar haar lichaam is het heiligste der heiligen omdat het de God-Mens Jezus zelf gedragen heeft. Het kon niet aan het verderf onderworpen worden. Bovendien leefde zij in een totale ontlediging en een totale overgave aan de wil van de Vader, in eenheid met haar Zoon. Haar “Eerstgeborene” bracht ze ter wereld in een stal en legde Hem neer in een voederbak omdat er voor haar nergens plaats was. Met haar boreling moest ze naar Egypte vluchten wegens de moordplannen van Herodes. Tijdens Jezus’ openbaar leven was zij zijn eerste en meest trouwe leerlinge en heeft de groeiende “haat zonder reden” tegen Hem meegedragen. Bij zijn veroordeling in Jeruzalem was zij niet “toevallig” in Jeruzalem, maar heeft bewust zijn geseling, kruisdraging door de straten, kruisiging en kruisdood meegeleefd. “Stabat Mater”, zo zingen we op Goede Vrijdag. Ja, Maria stond onder het Kruis terwijl Jezus stierf. Wie draagt het sterven van een kind meer in het lichaam mee dan de moeder? Is zij niet de eerste “gestigmatiseerde”, zij het onzichtbaar? Zij heeft toen uit liefde alles meegeleden, zonder zelf te sterven. Nu is zij uit liefde gestorven, verbonden met haar Zoon, zonder te lijden. Johannes van Damascus (+ 750) legt deze woorden in de mond van Maria: “In uw handen, Zoon, beveel ik mijn geest. Ontvang dan mijn geest die U zo dierbaar is, ontvang mijn ziel die Gij voor schuld hebt gevrijwaard. Aan U, niet aan de aarde vertrouw ik mijn lichaam toe. Breng mij van hier over naar U. Waar Gij zijt, vrucht van mijn schoot, laat ook mij daar uw woning delen. Ik haast mij naar U, voor wie geen afstand te groot was om tot mij te komen” (Homilie 9, in Dormitionem BMV).

De “Bengaalse nachtegaal”, dichter, mysticus en eerste Indische Nobelprijswinnaar literatuur Rabindranath Tagore (+ 1941), werd verteerd door het verlangen naar het oneindige, naar God. In een parabel vertelt hij hoe een bedelaar aan het einde van de straat de koninklijke koets ziet. Hij is vol vreugde en hoopt door de koning met rijkdom overladen te worden. De koets stopt inderdaad wanneer ze bij hem is. De koning stapt uit, opent zijn hand en vraagt aan de bedelaar: Wat heb je mij te bieden? De bedelaar is zo verbouwereerd dat hij zenuwachtig in zijn knapzak een korreltje rijst neemt en het in de hand van de koning legt. ‘s Avonds vindt hij in zijn knapzak een korreltje goud. De parabel eindigt in deze zin: Wat heb ik bitter geweend omdat ik de koning niet meer gegeven heb!

Deze parabel leert ons het leven van Jezus en Maria beter begrijpen. Zij hebben hier op aarde alles gegeven en hebben alles in goud teruggekregen. Jezus gaf heel zijn leven en zijn laatste druppel Bloed om de Wil van de Vader te volbrengen en de mensen te verlossen. Maria is Hem op deze weg van totale overgave gevolgd. We lijden en sterven omwille van de zonde in Adam, we verrijzen omwille van de verlossing in Christus (1 Kor 15, 22). Christus en Maria zijn ons voorgegaan. Door met hen te lijden en te sterven aan deze wereld, zullen we delen in de verrijzenis, de nieuwe schepping van God.

P. Daniel