Nieuwsbrief 36 (1): Cardinal Robert Sarah, Le soir approche et déjà le jour baisse

Standaard

Nieuwsbrief P. Daniel XVII.36, Syrië, vrijdag 2 september 2022

Goede Vrienden,

De synodale weg van de westerse Kerk openbaart een diepe crisis in de Kerk, een identiteitscrisis, een geloofscrisis waarbij de moeilijkheden van het priesterschap bijzonder zwaar doorwegen. Ze leeft in een maatschappij en in landen die zelf aan de rand van de afgrond staan, niet meer weten vanwaar zij komen en welke hun rijkdom en fundamenten zijn. Ze willen een wereld maken zonder God en daarom is het ook een wereld zonder respect voor mensen en zonder hoop. De wereldelite zegt openlijk dat ze het grootste deel van de wereldbevolking niet nodig heeft en problemen beter met kunstmatige intelligente robots kan oplossen. Het is een wereld vol leugen, bedrog en geweld, die de menselijke waardigheid vernietigt. Deze elite pleegt verraad, vlucht in moreel relativisme, onmenselijke nieuwe ideologieën en een mondialisme zonder grenzen, op weg naar een totalitaire dictatuur. Driftig wordt een gloednieuwe “beschaving” van barbaarsheid opgelegd. Hierover schreef de Guinese kardinaal en voormalige prefect van de Congregatie voor de Liturgie, Robert Sarah een boek (Cardinal Robert SARAH avec Nicolas DIAT, Le soir approche et déjà le jour baisse, Fayard, 2019). Voor de Kerk gaat hij nog een stap verder en beweert dat we de apostel Judas navolgen en verraad plegen aan Jezus en de Kerk. De opvattingen van deze vurige prelaat wil ik graag delen en op mijn wijze illustreren.

Judas was wellicht ontgoocheld over Jezus als de Messias van Israël, omdat Hij geen politieke actie ondernam. Israël bevrijden van de overheersing van de Romeinen, een hoofdbekommernis van het joodse volk, bleek niet de prioriteit van Jezus te zijn. En wellicht hadden ook andere apostelen meer actie verwacht op dit gebied. Overigens heeft ook de beroemde Joodse historicus Josephus (+ rond 100) blijkbaar een tijd gemeend dat Jezus de Messias van Israël was. Toen de Romeinen Jeruzalem belegerden verwisselde hij echter van kamp en liep over. Het bracht hem geen windeieren op. Hij werd in de keizerlijke familie opgenomen, vandaar zijn naam Flavius Josephus. Voor hem was het joods messianisme in vervulling gegaan in de succesvolle wereldoverheersing van het Romeinse Rijk.

Jezus heeft gedurende heel zijn openbaar leven zijn apostelen trachten te onderrichten over de ware betekenis van de Messias. Hij is inderdaad de Messias van Israël, de Zoon van God en de Redder van de wereld, maar dit is geen aards koningschap. Hij verlost mensen van zonden en brengt hen terug in harmonie met God, waardoor we weer toegang hebben tot het eeuwig geluk. Jezus heeft vele lichamelijk zieken genezen maar zijn voornaamste verlossingswerk was de bevrijding van de menselijke ziel. Hij zorgde ervoor dat mensen met hun eeuwige ziel kunnen intreden in het goddelijke leven van de Drie-ene God. Deze geestelijke verlossing was duidelijk aangekondigd door de profeten in het Oude Testament, maar de apostelen hebben dit tijdens Jezus’ openbaar leven nooit helemaal kunnen vatten. Na de uitstorting van de heilige Geest begrepen ze het des te beter en gaven er onverschrokken hun aardse leven voor. In zijn hogepriesterlijk gebed bidt Jezus tot zijn Vader: “Niet voor de wereld bid Ik, maar voor hen die Gij mij gegeven hebt” (Johannes 17, 9). Jezus is niet gekomen om een derderangs planeet in een zesderangs melkweg draaiende te houden, hoe prachtig deze schepping Gods ook moge zijn. Hij is gekomen voor ons mensen. “Verlies uw hart niet aan de wereld… Want al wat in de wereld is, de hebzucht, de afgunst en het pronken met bezit, dat alles komt niet van de Vader maar van de wereld. En die wereld gaat voorbij met heel haar begeerlijkheid. (1 Johannes 2, 15-17; de Griekse tekst spreekt van “epithumia” = begeerte, gulzigheid van het vlees en de ogen).Voor deze wereld zonder God wil Jezus zelfs niet bidden.

In de jaren 70 van de vorige eeuw, werd er in de Kempen, zoals elders, een nieuwe kerk gebouwd, met een ietwat hellend vlak en gemakkelijke zitstoelen. Het werd de moderne kerk van de jeugdmissen. ‘s Zondags stroomden de jongeren met hun gitaar toe. Het werd de meest bezochte en bekende “jeugd-mis kerk” van de streek, waarbij jongeren zich van harte konden uitleven. Blijkbaar een groot succes. Deze jeugd missen verdwenen echter even snel als ze opgekomen waren. Later gingen er ook nauwelijks nog mensen naar deze kerk. Ze werd tenslotte gesloten en afgebroken. Waarom had deze kerk – zoals vele andere moderne kerken – na enkele decennia al geen waarde meer, terwijl onze middeleeuwse kathedralen er na eeuwen nog staan? Middeleeuwse kerken tonen een duidelijke orde. Alles is gericht naar een centrum: een groot hoofdaltaar met een enorm kruisbeeld en een ‘godslamp’ bij het tabernakel met het Allerheiligste Sacrament. Bij het binnentreden ben je al geneigd om te knielen of om even in stilte te bidden en God te ontmoeten. Alles verwijst naar Gods Liefde die de mens uitnodigt. Deze goddelijke orde heeft ieder mens in zijn leven nodig. Als in de huiskamer waarvan je ieder voorwerp van buiten kent, plots het licht uitvalt, ben je totaal verloren totdat je een herkenningspunt gevonden hebt. Hiermee heb je nodige oriëntatie en kun je alles zijn juiste plaats geven. De liefde van God, Mens geworden in Jezus Christus is het centrum en oriëntatiepunt voor ieder mens op aarde. De voornaamste opdracht is daarom dit centrum in zichzelf te ontdekken en er zich mee te verenigen. De liturgische diensten van een monnikengemeenschap zijn hiervan een goed voorbeeld, zeker in het oosten. Eindeloze gezangen, processies, bewierokingen van de iconen, kaarsen… alles is gericht op de aanbidding van God en zijn heilsplan in Jezus Christus. De jongeren in de genoemde jeugdmissen werden hiertoe helemaal niet uitgenodigd. Ze amuseerden zich en werden teruggeworpen op zichzelf. Jezelf als god beschouwen en het centrum van het bestaan, maakt dat je leven niet de moeite waard is.

In de eerste eeuwen, de tijd van het heidense Romeinse Rijk, bleven de christenen trouw aan o.m. de maagdelijkheid omwille van het Rijk Gods en het martelaarschap. Sommige meisjes, jongens, vrouwen, mannen kozen bewust voor een ongehuwd leven om zich meer te kunnen wijden aan de dienst van het Evangelie en het leven met Christus, wat ook aangemoedigd werd door de christelijke gemeenschap. Voor de toenmalige maatschappij was dit de grootste dwaasheid. Ook het uitdrukkelijk aanvaarden van marteling en dood in plaats van eventjes wierook te laten branden voor de heidense afgoden werd door de politieke heersers totaal niet begrepen. Inderdaad, er waren “lapsi” (gevallenen) en “libellati” (bezitters van ’n getuigschrift): sommigen kochten een getuigschrift dat ze geofferd hadden terwijl ze het niet gedaan hadden. De overgrote meerderheid echter van vrouwen en mannen weigerde ieder compromis of verraad aan Christus en aanvaarde vrij de marteldood. Juist deze twee ondubbelzinnige houdingen gaven de Kerk een enorme dynamiek en groei.  

P. Daniel