“Bent U de komende of hebben wij een ander te verwachten?” Met deze vraag stuurt Johannes de Doper vanuit de gevangenis zijn leerlingen naar Jezus. Johannes snapt er niets van. Hij is opgetreden in de streek rond de rivier de Jordaan en heeft opgeroepen tot bekering.
Johannes wilde de mensen voorbereiden op de komst van de Messias, de Gezalfde van God. Maar wanneer hem in de gevangenis de verhalen over Jezus bereiken, bekruipt hem de twijfel. Is deze Jezus wel de Messias of moeten we toch nog even geduld hebben?
Jezus blijkt niet die gehoopte donderprofeet te zijn zoals hijzelf. Jezus is geen man die zwaait met oordeel en veroordeling, maar Jezus spreekt woorden van liefde, vergeving en goedheid. Dus laat Johannes aan Jezus vragen of Hij wel echt de Messias, de Gezalfde van God, is. Hij is er niet gerust op en hij begint ongedurig te worden.
“Bent U de komende of hebben wij een ander te verwachten?” Het is een vraag, die iedereen wel eens bekruipt. Is Jezus wel die verwachte Verlosser?
Net als Johannes zitten ook wij met vragen. Waarom laat God al wat kwaad is toe, en waarom lijkt het goede het zo dikwijls te verliezen van het kwade? Vragen waarop we het antwoord niet kennen. Ook wij hebben ons zoals Johannes een eigen voorstelling van zaken gemaakt en ook wij denken de weg te kennen die deze wereld zal veranderen. Maar ons is de Persoon van Jezus gegeven, die omziet naar de blinden, de lammen, de doven en die ons een blijde boodschap verkondigt van liefde.
Altijd en ook nu geldt: God wil niet met geweld de wereld veranderen. Hij wil daartoe geboren worden als een kwetsbaar Kind. En eenmaal begonnen aan zijn openbaar leven, ontmoeten wij een geduldige Jezus. Jezus roept niet en Hij schreeuwt niet. Hij is de God-Mens van bovennatuurlijke liefde, vergeving en goedheid; die blinden laat zien en lammen doet lopen, melaatsen geneest en doven laat horen, en die aan ons mensen de Blijde Boodschap verkondigt. Jezus is gekomen om te redden wat verloren was. Jezus is degene die zich ons lot aantrekt.
Aan het antwoord aan de leerlingen van Johannes voegt Jezus een kort zinnetje toe: “Zalig die aan Mij geen aanstoot neemt.” Jezus kan dus begrijpen, dat mensen moeite hebben met zijn Persoon. Zonder geloof kan het niet.
De bekoring om aanstoot te nemen is van alle tijden. Naast de Kerk van gewone en zwakke mensen kennen wij de Kerk van de heiligen, onze helden, die zich echt door Jezus lieten vervullen en zijn werken hebben voortgezet. Zij hebben omgezien naar zieken en kwetsbaren. Zij hebben Gods liefde zo doorgegeven in woord en daad.
Moge deze adventstijd een tijd zijn, waarin God de kans krijgt door onze persoon heen te werken, opdat het Rijk Gods op aarde groeien mag door alle mensen van goede wil. Amen.
HS