
I.
Jérôme Lejeune (1926-1994) is een lichtend voorbeeld van een onkreukbare wetenschapper en een overtuigde christen. Met een Deense studente in Parijs, Birthe Bringstead, een Lutherse, die uit volle overtuiging katholiek wordt, zal hij een gezin met vijf kinderen stichten. Op zijn vele reizen over heel de wereld zal Jérôme geen avond overslaan zonder dat hij aan zijn vrouw een verslag van de dag geschreven heeft. Voor zijn kinderen, die vragen stelden, kon hij in de grootste drukte het nodige geduld opbrengen. En vonden katholieke collega’s, die in het buitenland waren, op zondag nooit een kerk, Jérôme wist altijd ergens een zondagseucharistie mee te vieren.
De richting van zijn leven kreeg hij in 1952 op 26-jarige leeftijd. Zelf wilde hij zich ergens als eenvoudige dorpsdokter vestigen. Prof. Raymond Turpin, de vader van de Franse pediatrie, vroeg hem echter zorg te dragen voor de kinderen met een genetische afwijking (toen nog “mongooltjes” genoemd). Lejeune wijdde zich aan hen met al zijn energie en ontdekte in 1958 dat de oorzaak van het syndroom van Down, een overtallig chromosoom is, trisomie 21. De genetica geraakte plots op een hoger niveau en de oorsprong werd gevonden van verschillende ziektes, verbonden met een chromosomale afwijking. Hij werd als de grootste geneticus wereldwijd erkend. Men wilde de door hem ontdekte ziekten zijn naam geven. Hij wees dit af omdat het geen enkel nut voor de patiënten zelf meebracht. Over heel de wereld werd hij uitgenodigd als spreker op wetenschappelijke congressen en zijn toespraak was altijd kort, krachtig en helder. Van 1959 tot 1969 sprak hij op 50 wetenschappelijke congressen en wees daarbij nog verschillende uitnodigingen af. Alle mogelijke wetenschappelijke organisaties wilden hem eren of een ereplaats geven in hun vereniging. Hij werd uitgenodigd door de VN en door het Vaticaan. Hij was de eerste die als Vaticaans gezant naar de Sovjet-Unie reisde en L. Breznev bezocht om hem te waarschuwen voor de gevolgen van een atoomoorlog. Hij ontving de President Kennedy prijs (1962) en kreeg het schitterend tenue van academicus met zwaard van de “Académie des Sciences morales et politiques” (1982). Hij werd eredoctor van de universiteiten van Düsseldorf (D), Navarra (Spanje), Buenos Aires (Argentinië) en de Pauselijke Katholieke Universiteit van Chili. Hij werd de grote vriend van Johannes Paulus II en de eerste voorzitter van de Pauselijke Academie voor het leven, waarvoor hij de statuten schreef. Op 13 mei 1981 mocht hij samen met zijn vrouw ontbijten met de paus. Terug in Parijs vernam hij de aanslag op de paus, waarbij in een eerste bericht verkeerdelijk werd meegedeeld dat Johannes-Paulus II dood was. Jérôme kreeg een zodanige schok dat hij naar het ziekenhuis moest gevoerd worden voor een dringende operatie.
Inmiddels beseft hij zeer goed dat er in de wereld van de wetenschap een morele verschuiving aan de gang was, die abortus, experimenten op embryo’s en euthanasie goed gezind was. In 1969 ontvangt hij in Californië de hoogste onderscheiding ter wereld voor genetica, de William Allan Award van de American Society of Human Genetics. De organisatoren vragen hem in zijn rede geen melding te maken van zijn katholiek geloof. Jérôme antwoordt dat hij zal zeggen wat hij denkt te moeten zeggen. Hij pleit voor het samengaan van moraal met wetenschap en verzet zich tegen abortus. Doden is niet de taak is van de geneeskunde, zo vervolgt hij. Een land dat zijn kinderen doodt, doodt zijn eigen ziel. De kwaliteit van een beschaving hangt af van de wijze waarop ze zorgdraagt voor haar meest kwetsbare leden. En vanaf het ogenblik dat 23 chromosomen van de vader zich verenigen met de 23 chromosomen van de moeder, begint de unieke geschiedenis van een nieuwe mens. Alles is vanaf de conceptie gegeven. Ziedaar enkele gedachten uit zijn toespraak, waarop een ijzige stilte volgde. Geen applaus, geen felicitatie, geen handdruk. Het is het begin van een internationale wetenschappelijke boycot tegen hem. Volledig bewust van de gevolgen van zijn houding schrijft hij die avond aan zijn vrouw: “Vandaag heb ik de Nobelprijs verspeeld”.
Hij wilde geen compromis sluiten en bleef onverminderd de verdediger van het leven en de stem van de stemlozen. Wetenschappelijke congressen die hem als spreker uitnodigden, kregen voortaan geen subsidies meer. Van 1970 tot 1975 kreeg hij nog slechts vijf uitnodigingen. Hij stond op de wetenschappelijke index. Des te meer uitnodigingen kreeg hij van andere verenigingen die in een tijd van morele verwarring een woord van een wijze wilden horen. Tijdens een voordracht voor het Institut Catholique de Paris op 5 maart 1972, weerklonk zoveel protest en lawaai dat Jérôme met een geniale ingeving vroeg dat allen, die het met hem eens waren de zaal zouden verlaten. De zaal liep leeg en er bleven slechts enkele herrieschoppers over, die daarna zelf afdropen. Op 18 maart 1973 werd Jérôme uitgenodigd op een colloquium over abortus in de oude abdij van Royaumont (Fr). Hij was hier de enige die het leven verdedigde te midden van feministen en journalisten die abortus toejuichen. Plots stond een vrouw van de eerste rij op en verklaarde: “Wij willen de joods-christelijke beschaving vernietigen. Daarom moeten we eerst het gezin vernietigen. Daarvoor moeten we het aanvallen op zijn meest zwakke punt, nl. het ongeboren leven. Dus, wij zijn voor abortus”. In het uitvoerig verslag van de media werd merkwaardig genoeg naar deze verklaring niet verwezen. En van de tussenkomst van Jérôme werd vermeld dat deze later zou gegeven worden. Dit “later” is nooit gekomen. Op 10 oktober 1982 sprak hij in de Notre Dame van Parijs. Brutale actievoerders ontregelden de geluidsinstallatie en Jérôme sprak verder zonder micro. In 1983 werd hij uit zijn eigen onderzoekscentrum gezet door een wet die enkel op hem betrekking had. In 1984 werden hem ook alle subsidies voor onderzoek afgenomen. Alle medewerkers die in de wetenschappelijke wereld omwille van hem geen enkele toekomst hadden vertrokken. Toch begon hij opnieuw. Hij had in Amerika een eigen leerstoel en een eigen laboratorium kunnen krijgen en bovendien veel geld verdienen. Hij wilde echter in Frankrijk en bij zijn vele duizenden kleine patiënten blijven. Terwijl de deuren door de wetenschappelijke wereld werden gesloten, gingen andere deuren van vrienden en private instellingen open. Studentenverenigingen, gerechtshoven, parlementen, bisschoppensynodes… nodigden hem uit, niet zozeer als geneticus, maar als wijze, als man met een visie.
J. Lejeune hield veel van het kerstverhaal over de magiërs die de ster volgden en voor het Kind in de kribbe knielden. Omdat Herodes het Kind Jezus wilde vermoorden keerden zij “langs een andere weg” terug. Onze tijd wil kinderen in de moederschoot vermoorden. Jérôme Lejeune heeft ons “een andere weg” gewezen.
II.
Aan de levensbeschrijving van Jerome Lejeune voegen we nu een aantal anekdoten toe die licht werpen op zijn overtuiging en persoonlijkheid. Zijn voordrachten wist hij met treffende verhalen te illustreren. Ziehier een verhaal van zijn vriend professor Jozef Warkany uit Cincinnati, wiens vader dokter was in Braunau, Oostenrijk. Op 20 april 1889 werd deze dokter in dezelfde nacht opgeroepen voor twee bevallingen. De eerste baby bleek een kerngezonde jongen te zijn. De tweede was echter een “mongooltje”, een meisje. De moeder van dit meisje werd later zwaar ziek en het gehandicapte kind heeft met haar beperkte mogelijkheden haar moeder gedurende de laatste vier jaren een mooie levensavond gegeven. De naam van dit meisje was zijn vader vergeten, maar de naam van die jongen had hij goed onthouden: Adolf Hitler! Neen, gehandicapte kinderen zijn geen bedreigring maar kunnen een zegen worden, wanneer ze liefdevol worden ontvangen.
Dr. Bernard Nathanson (+ 2011) is wellicht de eerste en grootste aborteur in New York, naar eigen zeggen verantwoordelijk voor ‘n 70.000 abortussen en vanaf 1969 de drijvende kracht achter de abortusbeweging. Toen hij ‘n abortus liet verfilmen, besefte hij pas dat het werkelijk om een mens gaat: “De Stille Schreeuw” (1984). Een vriend dokter die hij uitgenodigd had om mee van de film te komen “genieten”, is halverwege huilend buiten gelopen. Hij is ook de schrijver van het boek “Aborting America” (1979) en legt uit hoe hij propaganda voerde voor abortus met onjuiste cijfers, manipulatie en valse beschuldigingen aan de kerkelijke hiërarchie. De jood dr. Nathanson werd katholiek omdat, zoals hij getuigt, hij alleen daarin zijn wetenschappelijke inzichten erkend zag én alleen daarin vergeving van zijn zonden vond. Samen met zijn vrouw is hij sindsdien de hele wereld rondgetrokken om te getuigen van de waardigheid van het menselijk leven vanaf de bevruchting. Hij werd zelf hard aangevallen door de abortusbeweging. Eens werd hij voor het gerecht gedaagd omdat hij een foetus een mens noemde en hij vroeg Jérôme Lejeune om hem te komen verdedigen. Jérôme toonde een grote foto van een foetus van een olifant en de mensen zeiden: een olifant. Jérôme vroeg of hij nu veroordeeld moest worden omdat hij deze foetus al een olifant noemde!
Maandag 7 augustus 1989 was Jérôme alleen in zijn laboratorium terwijl iedereen nog vakantie hield: zijn familie, zijn collega’s, assistenten en zijn patiënten. Plots telefoneerde zijn vriend Martin Palmer vanuit Amerika en vroeg of hij wilde komen getuigen op het “proces van de eeuw” in Maryville (Tennessee, VS). Een gescheiden echtpaar was het oneens over hun ingevroren embryo’s. De man beschouwde ze als “pre-embryo’s” die vernietigd moeten worden. Voor de vrouw waren de embryo’s haar kinderen. Jérôme kwam op eigen kosten, arriveerde net op tijd en legde uit dat een pre-embryo wetenschappelijk niet bestaat. Aan een embryo gaat een spermatozoïde en een ei vooraf, bij de bevruchting worden ze een zygote, wanneer de zygote zich splitst wordt het een embryo en deze eerste cel is de meest gespecialiseerde cel ter wereld, vanaf de bevruchting is het een mens. Jérôme maakt de rechter, Dale Yong duidelijk dat hij een oordeel kan uitspreken zoals koning Salomo (1 Koningen 3, 23-27) die het hart van de moeder volgde. En een dergelijk oordeel, zo stelde hij, wordt maar om de 3000 jaar uitgesproken! Hierop heeft de rechter de embryo’s “kinderen in vitro” genoemd en aan de moeder toegewezen. Er waren 300 journalisten aanwezig. Onder hen ook de jonge dokter John Bruchalski die zo onder de indruk was van het getuigenis van Jérôme dat hij zijn werk met embryo onderzoek en abortus vaarwel heeft gezegd en voortaan zich wijdde aan zwangere vrouwen in nood. Toen de protestantse rechter Dale Yong het sterven vernam van J. Lejeune, nam hij het vliegtuig om op het graf van Jerome Lejeune te komen bidden, zozeer was hij nog onder de indruk van zijn unieke getuigenis op het proces.
Ontelbare brieven kreeg hij van moeders en gehandicapte kinderen die hem dankten omdat hun leven veranderde door hem te ontmoeten. Hij was liefdevol, aandachtig, erg betrokken met het leed van de moeders en het kind. Verschillende jonge artsen ontdekten hun roeping langs hem. Anderzijds leed hij onder de lauwheid van velen, ook van gelovigen en soms van kerkelijke leiders. Om eigen rijkdom en glorie gaf hij niet veel. Hij weigerde privé-consultaties waardoor hij veel meer geld kon verdienen. Hij wilde iedereen in het hospitaal ontvangen. Hij was ook een voorbeeld van een echtgenoot en vader. Zijn geliefde vrouw Birthe hield hij iedere dag op de hoogte van wat hij beleefd had. Wanneer een van hun vijf kinderen soms een straffe mening verkondigde die onaanvaardbaar was, bleef hij steeds rustig en trachtte enkel met kalme redenering te overtuigen. Hij wilde niemand zijn mening opdringen maar aanvaardde evenmin de opdringerigheid van de vrijmetselarij. Een cameraploeg wilde in zijn laboratorium een interview opnemen en vroeg of het kruis niet even van de muur mocht. Zijn antwoord was even kort als duidelijk: neen. Deze plaats was immers zijn “lab-oratoire”!
Zelf heb ik Jérôme Lejeune uitgenodigd op de charismatische geloofsdagen in Hoogstraten op woensdag 24 juli 1991. Hij wilde gans de dag bij ons blijven en zo vergezelde ik hem. Terwijl we rondliepen kwamen enkele jongeren achterna en vroegen: “Professor, is aids een gesel Gods?” Ook hierop gaf hij zijn origineel antwoord: “Ik weet slechts drie dingen. Vooreerst dat God altijd vergeeft, vervolgens dat mensen soms vergeven en tenslotte dat de natuur nooit vergeeft!” Zo wilde hij de jongeren duidelijk maken dat ze verantwoordelijk blijven voor hun daden.
In 1996, twee jaar na zijn dood, werd de Fondation Jérôme Lejeune opgericht om zijn onderzoek verder te zetten, om voor deze gehandicapte kinderen zorg te dragen en om het recht op leven voor hen te verdedigen. Zijn vrouw Birthe (+ 6 mei 2020) was hierin een bezielende kracht. In 2007 ontstond de Association Amis du professeur Jérôme Lejeune die zijn werk wil bekendmaken en ijveren voor zijn heiligverklaring die nu de eerste stap heeft bereikt met het Romeinse decreet over zijn “eerbiedwaardigheid” (21 januari 2021). Zijn stem voor de stemlozen blijft klinken.
Aude DUGAST, Jérôme Lejeune. La liberté du savant, Artège, 2019; Schrijfster is postulatrice; https://www.lesalonbeige.fr/le-professeur-jerome-lejeune-declare-venerable-par-leglise/; Uitzending En Quête d’Esprit op CNews : «La figure du Professeur Jérôme Lejeune, grand savant chrétien» met Véronique Jacquier, Aymeric Pourbaix, Aude Dugast, postulatrice, Jean-Marie Le Méné, président van de Fondation Lejeune en Mayté Varaut : https://www.lesalonbeige.fr/le-professeur-jerome-lejeune-au-menu-den-quete-desprit/
III.
We gaven reeds de levensloop van de Franse geneticus Jérôme Lejeune, aangevuld met enkele anekdotes. We voegen hieraan nog een beschouwing toe over het leven vanuit de goddelijke deugden geloof, hoop en liefde van deze uitzonderlijke wetenschapper én christen. En het zijn de grootste moeilijkheden, die hem tot een heldhaftige beleving van de deze deugden hebben gevoerd.
Jérôme Lejeune was het levende bewijs dat ware wetenschap en authentiek christelijk geloof harmonisch samengaan. De Drie-ene God is één: Vader en Schepper, Mens geworden Verlosser Jezus Christus en Geest. Het verstand, verlicht door het geloof, geeft inzicht en wijsheid. Kennis zonder moraal, zo vond hij, wordt barbaarsheid en geloof zonder kennis wordt afgoderij. Jérôme leefde zelf ook eenvoudig. De topwetenschapper en de oprechte gelovige waren eenzelfde persoon. Elke avond, als hij thuis was, bad hij op zijn knieën voor het kruis samen met zijn kinderen een Onze Vader, een Weesgegroet en een toewijding van het gezin. Iedere avond hield hij een gewetensonderzoek. Iedere zondag vierde hij aandachtig de Eucharistie mee, waar hij zich ter wereld ook bevond. Aan een cameraman die in zijn laboratorium een opname wilde maken liet hij niet toe dat het kruisbeeld verwijderd werd, want dit was, zo zei hij, zijn “lab-oratoire”. Hij kreeg een mooi appartement aangeboden met kok en een auto met chauffeur maar weigerde dit alles, tot spijt van zijn kinderen. Hij wantrouwde de luxe en nog veel meer een mondain leven. Met zijn oude fiets reed hij naar zijn studenten in de universiteit, naar zijn patiënten in het hospitaal en naar het Elysée waar hij door president Pompidou herhaaldelijk werd ontvangen. Hij was, zoals zijn vader, een actief lid van de vereniging van de heilige Vincentius a Paulo. Daarom weigerde hij ook privé consultaties te houden, waarvoor hij veel meer geld kon vragen. Hij bleef iedereen in het hospitaal ontvangen aan het gewone tarief. Vanuit een “wetenschappelijk paradijs” in Washington, nl. het Kennedy Institute en de Georgetown Medical School kreeg hij in 1977 het aanbod om er visiting professor te worden. Hij noemde dit zelf een “wetenschappelijk Eden” maar wees dit toch af omdat hij al zijn energie wilde besteden aan het zoeken naar een therapie om de chromosomale afwijkingen bij kinderen te genezen. En dat kon hij best in Parijs. Hij leefde niet voor zijn wetenschappelijke carrière en gaf zijn persoonlijke belangen op om de met de dood bedreigde gehandicapte kinderen te verdedigen. Daarom verzette hij zich openlijk tegen de eugenetische geest, die steeds meer aanvaard werd in de hoogste wetenschappelijke kringen en die kinderen met een chromosomale afwijking in de moederschoot wilde doden. Zijn toespraak in San Francisco (1969) bij het ontvangen van de hoogste onderscheiding in de genetica, de William Allen Memorial Award, was tevens een evangelisch getuigenis, een hymne aan het leven. Hij verkoos, zoals hij zelf schreef, eerder zijn “Nobelprijs de nek te breken”, dan in te stemmen met het doden van gehandicapte kinderen. Als christelijke wetenschapper hield hij onverbiddelijk vast aan zijn helder geweten. De eerste regel van de eed van Hippocrates leert: ”primum non nocere” (vooreerst niet schaden). En in de tien geboden las hij: “Gij zult niet doden”. Hij zag hierin een dubbel “non possumus” (wij kunnen niet zwijgen), verwijzend naar de houding van de apostelen Petrus en Johannes aan wie de joodse overheden verboden nog over Jezus te spreken (Handelingen 5). Met de verwondering die de heilige Johannes uitdrukte in het begin van zijn Evangelie keek hij naar de “ontvangenis” van ieder mens. Zijn elementair credo van de genetica: “In het begin is er een boodschap, deze boodschap bevindt zich in het leven en deze boodschap is het leven en indien deze boodschap een menselijke boodschap is, dan is dit een menselijk leven”.
Jérôme Lejeune werd gedreven door een christelijke hoop die hem tot een heldhaftige inzet leidde. Hij besefte dat de aanslag op het leven van gehandicapte kinderen een georganiseerde, ideologische aanval was op juridisch en politiek vlak én in de media en begreep dat de strijd eigenlijk al verloren was. Toch bleef hij luid getuigen en schreef een straffe Déclaration des médecins de France die uiteindelijk 18.000 handtekeningen kreeg. Een gewetensvol geneesheer verzorgt moeder én kind, vond hij. Hij voorzag dat de abortuswetgeving (1973) een doodscultuur wordt: door abortus doden ouders hun kinderen, door euthanasie zullen kinderen hun ouders doden. De enige manier om zieke kinderen te redden, zo besefte hij, is hen genezen. Dat zal steeds meer zijn inzet en hoop worden. Hij wordt de apostel van de gehandicapte kinderen en zal daarom ook fanatiek bestreden worden. Tijdens zijn conferentie in het Institut Catholique de Paris (5 maart 1972) zwaaiden tegenstanders met een pancarte: “Dood aan papa Lejeune en zijn kleine monsters!” Dokter zijn beschouwde hij als zijn roeping maar onderzoeker werd hij uit innerlijke drang. Hij werd wereldwijd gemarginaliseerd, zijn medewerkers verlieten hem, alle officiële subsidies werden hem onttrokken en op 54-jarige leeftijd zit hij in een laboratorium waarvan de meubelen hem zelfs ontnomen werden. Toch zocht hij verder naar de genezende remedie. Hij was af en toe enthousiast en dacht dicht bij de oplossing te zijn, waarna de ontgoocheling volgde. Dan was hij beschaamd om zijn beroemdheid, waardoor 96 % van die gehandicapte kinderen in de moederschoot gedood werden. Immers, dankzij hem kon nu trisomie 21 ontdekt worden. Dit was voor hem een zwaar kruis. Neen, tegen alle verwachting in, heeft hij niet het middel gevonden om deze zieke kinderen lichamelijk te genezen. Het wonder van zijn leven was echter dat hij wel de harten genas. Hij bleef zoeken, hopen en vooral getuigen van de waardigheid van deze kinderen. Hierdoor werden duizenden kinderen, moeders en gezinnen uit vele landen door hem aangetrokken. Zij vonden bij hem een nieuw leven. Hij erkende het intellectueel tekort van deze kinderen maar toonde tegelijk dat de ”ziekte van de geest” die deze kinderen wil doden, veel erger is. Op heldhaftige wijze beleefde hij het woord van Jezus: “Al wat je een van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je Mij gedaan” (Matteüs, 25, 40). Door zijn liefde gaf hij kinderen, moeders en hele gezinnen hun waardigheid terug. Massaal velen getuigden dat het contact met hem hen deed herleven. Hij leefde om anderen leven te geven. Zelfs als hij al zwaar fysiek leed en door Paus Johannes Paulus II benoemd werd tot eerste voorzitter van de Pauselijke Academie voor het leven schreef hij hiervoor nog de statuten. In het aanschijn van de dood wilde hij niet dat zijn dochter de deur zou sluiten van een half dove gebuur in het ziekenhuis, die zijn tv keihard had staan “omdat die man zich dan nog eenzamer voelt”. Hij ontving zijn vrouw, kinderen en broers en nam afscheid. Toen hij in doodstrijd kwam wilde hij niet dat zij opnieuw geroepen werden. Hij had gezien hoe zijn vader gestikt was en wilde zijn geliefden dit besparen.
Op paasmorgen 3 april 1994 om 6.30 u is hij gestorven. Hij leefde én stierf met Christus om met Hem te verrijzen.
Aude DUGAST, Jérôme Lejeune. Portrait spirituel au fil des vertus, Salvator, 2021.
Pater Daniel
Bron: e-mailbericht van pater Daniel