G.K. Chesterton: “De eeuwige mens” deel III

Standaard

G.K. Chesterton; “De eeuwige mens”

Deel I en II: HIER

III

Nieuwsbrief XVIII.1, pater Daniel, vrijdag 6 januari 2023

In de vorige twee overwegingen voor Kerstmis, genoten we van de grote Engelse essayist G. K. Chesterton en zijn boek over “de Eeuwige Mens” (1925). Hij wijst op de unieke plaats van de mens en vervolgens toont hij de onovertroffen grootheid aan van Jezus Christus en zijn Evangelie. We bieden nu nog een derde overweging aan, nl. over het al even wonderbaarlijk verschijnsel van de Kerk van Jezus Christus.

Een algemene overtuiging in zijn tijd, die ook nu nog sterk leeft, beweert dat “de Jezus van het Nieuwe Testament weliswaar een barmhartig en medelijdend rechter is, maar dat de Kerk deze humane persoonlijkheid omzwachteld heeft met weerzinwekkende dogma’s en kerkelijke schrikbeelden, totdat er niets dan een onmenselijke persoonlijkheid te onderscheiden is”. Dat is, zo schrijft hij, “juist het tegendeel van de waarheid”. Dat de ideeën die Jezus voorhield zouden passen bij zijn tijd en niet meer bij onze tijd is onzin. Het feit dat Jezus het bewust ongehuwd leven omwille van het Rijk Gods aanprijst, was een gruwel zowel voor joden als voor heidenen. Ook met zijn uitspraken over het huwelijk houdt Jezus geen rekening met de situatie van Palestina in zijn tijd. Toch was Hij de grootste profeet ooit en zijn parabels behoren tot de prachtigste meesterwerken uit de wereldliteratuur. De dialogen van Socrates, Boeddha of Confucius zijn in vergelijking hiermee slechts episoden van “een langgerekte picknick zonder begin en zonder einde”. Zijn leer was zeker ook niet afhankelijk van het Romeinse Rijk. “Hij houdt rekening met niets…”. “De verpletterende kracht van de ongekunstelde Evangeliewoorden is als het malen van een molensteen…”. De leer van Christus is geen “moraal van een andere tijd, misschien is ze echter wel van een andere wereld”. Welnu, voor Chesterton horen deze Jezus en zijn Kerk onafscheidelijk samen: “het Evangelie is het raadsel en de Kerk is de oplossing”.  

In de Kerk staat het Kruis altijd centraal, zoals in het leven van Jezus. Bij zijn geboorte waren alle machten en wijsheden van de aarde symbolisch aanwezig. Bij zijn dood zullen ze allemaal met Hem sterven en begraven worden: Pilatus wast zijn handen en is niet in staat zijn verantwoordelijkheid te nemen. De soldaten volgen hem en de volksmassa volgde blind de blinde hogepriesters en schriftgeleerden. De wereld bleek zichzelf niet te kunnen redden. Zoals God echter na de zondeval van de mens in de koelte van de avond in de tuin wandelde, zo wandelde de verrezen Jezus in het licht van de dageraad op de eerste dag van de nieuwe schepping.

De Kerk was een “énig verschijnsel” en zelfs “een bovennatuurlijk verschijnsel”. Ze leek in geen enkel opzicht op de andere godsdiensten. In iedere omwenteling werd de Kerk innerlijk uitgehold of uiterlijk afgebroken en is ze mee gestorven, maar in elke eeuw treedt ze “de wereld tegemoet als een nieuwe, en niet als een oude godsdienst”.

De eerste drie eeuwen kende de Kerk bloedige vervolgingen en leefde in catacomben. Vanaf begin IVe eeuw groeide ze samen met het Romeinse Rijk in grote praal. Gnosticisme, manicheïsme en arianisme hadden hun dodelijk gif al verspreid. En toen het Romeinse Rijk instortte, stierf ook de Kerk met al haar pracht, maar het Kruis bleef overeind. In het westen stond de Kerk niet in een wereld “waar de dingen te oud waren om te sterven” maar waar “ze altijd jong genoeg was om gedood te worden”. Ze is overigens ook dikwijls “een natuurlijke schijndood gestorven van uitputting en ouderdom” .Volgens Chesterton is de Kerk vele malen gestorven. De Kerk werd naar alle schijn minstens vijfmaal plechtig ten grave gedragen, nl. door de Arianen, de Albigenzen (of Katharen = de reinen), de humanisten, Voltaire en Darwin. In deze gevallen waren het echter de Arianen zelf, de Albigenzen, de humanisten, Voltaire en Darwin die zelf ten grave daalden terwijl de Kerk, zoals Jezus, de weg kende om uit het graf op te staan.

De Kerk werkt telkens aan de bekering van de wereld. Terwijl de wereld zich bezighoudt met de vraag of de rivier sneller of trager moet stromen, zag ze plots op de rivier “een reusachtig vaartuig dat stroomopwaarts dreef”. Welnu, dode voorwerpen drijven met de stroom mee, maar alleen een levend wezen kan er tegenin gaan. “En menige wereldbeschouwing geleek verrassend veel op een papieren boot, die men maar even behoeft aan te raken om ze ineen te slaan tot een natte papierprop”. “De bloedrode waterval” van “de onvervalste purperen wijn ” is slechts in de Kerk te vinden. De donkere tijd van de “tweede gisting” was al lang voorbij “toen de wijn van het katholicisme verzuurde tot de azijn van het calvinisme”. De Kerk is niet alleen dikwijls gestorven maar ook dikwijls ontaard en vervallen, doch ze heeft haar “eigen zwakheid en eigen nederlaag overleefd”. De Kerk is een ”beweging die nog in beweging is”.Na 2000 jaar blijft de Kerk nog even nieuw als ze oud is. Telkens wanneer we vaststellen dat het christelijk geloof verslapt is, zien we slechts wat gedurende de eerste eeuwen al werd waargenomen.

Het is best mogelijk dat de Kerk ook nu zal sterven, samen met de totalitaire, zelfvernietigende maatschappij waarmee ze zich grotendeels verenigd heeft, en plechtig ten grave gedragen worden, mede door haar eigen herders, uitgehold door een “synodaal proces” en omgevormd tot een moderne NGO, aangepast aan onze tijd, met als woordvoerster een keurig uitgedoste mevrouw met perfecte coiffure, die niet meer van het Tv-scherm weg te slagen is. Nu zijn er immers verwoede pogingen om de Kerk te “moderniseren” en aan te passen aan de globalistische ideologieën van de Nieuwe Wereldorde, door het hoogste gezag in de Kerk en de machtigste wereldheersers en -organisaties buiten de Kerk gepromoot. De pauselijke raden (dicasteries) zijn op enkele jaren tijd grondig omgevormd en opgevuld met kerkleiders die er alles aan doen om het Evangelie en de kerkelijke leer aan te passen aan de perverse stromingen van onze tijd. Ook deze pogingen met al hun morele platitudes zullen uiteindelijk op niets uitlopen. De Kerk zal macht, praal en aanzien verliezen maar herleven met gewone gelovigen, priesters en bisschoppen, herders van eigen streek en wijzen vanuit verre landen. Zij zullen trachten hun leven in overeenstemming te brengen met het Evangelie van Jezus Christus en niet met de heersende modeverschijnselen. Zij zullen zonder discussie, radicaal tegen de openbare opinie in, de waardigheid aanvaarden van ieder mens vanaf de conceptie tot de natuurlijke dood, het huwelijk erkennen als een blijvend verbond van man en vrouw, ze zullen de rijkdom van twee geslachten erkennen, ze zullen waardig de Eucharistie en sacramenten vieren in  de traditionele of nieuwe vorm, bidden en zich verenigen met de Drie-ene God in hen en zich creatief inzetten voor de enorme  nood van hun medemensen, materieel en geestelijk. Het zal een jonge Kerk zijn, vooral Aziatisch, bruin of zwart.

(Zie in die zin ook de beschrijving van de priester Dwight Longenecker, die eveneens geïnspireerd werd door het genoemde boek van Chesterton: https://dwightlongenecker.com/the-waning-of-the-west-and-the-future-of-the-church/; Nederlands: https://vitaminexp.blogspot.com/2022/12/de-teloorgang-van-het-westen-en-de.html).

(Volgende week nog een afsluitende overweging). 

IV

(Wordt vervolgd)