
Nieuwsbrief 17, Pater Daniel
Het Hooglied of Lied der liederen behoort tot de vijf zogenaamde feestrollen (megillot) of boeken uit het Oude Testament die bij gelegenheid van bepaalde joodse feesten worden gelezen: Hooglied (Pasen), Ruth (Wekenfeest, Pinksteren), Klaagliederen (ter herdenking van de verwoesting van de tempel), Prediker (Loofhuttenfeest), Esther (Poerim/karnaval). Op het voornaamste feest, het Paasfeest wordt dus het Hooglied gezongen. De titel wil de overtreffende trap weergeven. Het is het lied dat alle andere liederen overtreft, zoals we ook spreken van het heilige der heiligen, de hemel der hemelen, de koning der koningen. Het Hooglied wordt voorgesteld als zijnde van Salomo (10e eeuw voor Christus). Aan Salomo werd alle wijsheid en poëzie toegeschreven zoals aan Mozes de Wet werd toegeschreven. Het meisje is een Soelamitische, symbool van schoonheid. Misschien vindt het boek zijn oorsprong in een zang op het huwelijk van Salomo met een buitenlandse prinses.
Op het eerste gezicht zijn er met dit boek ernstige moeilijkheden verbonden. Vooreerst komt de naam van God niet eenmaal voor. Hoe kan men in de liturgie God loven met een boek waarin zijn naam niet eens vermeld wordt? Een nog grotere moeilijkheid is het feit dat de tekst een puur profane inhoud lijkt te hebben. Het gaat over de liefde in de lente! Er is een jongeman, de minnaar, de bruidegom en de jonge vrouw, de beminde, de bruid. Tussenin verschijnt een koor. Het meisje lijkt het middelpunt te zijn. Met haar begint en eindigt het boek. Slechts 8 van de 117 verzen, verdeeld over 8 hoofdstukken, zijn niet van, tot of door haar geschreven. Het meisje en de jongen lijken smoorverliefd te zijn. In 4, 1-15 en 7, 2-10 beschrijft de jongen op erg sensuele en aanschouwelijke wijze de lichamelijke schoonheid van zijn meisje van boven tot onder. En het meisje zegt: “Ik ben een muur en mijn borsten zijn de torens. Daarom ben ik in zijn ogen de stad waar men vrede vindt” (8, 10). Met enige overdrijving kunnen we zeggen dat hun ontboezemingen en liefdesverklaringen dezelfde zijn als die van de jongeren op bierviltjes in iedere studentecafé. Hij is “mijn lief”, “mijn zielsbeminde”, “koning”, “mijn vriend”. Zij is “de mooiste”, “mijn vriendin”, “mijn duif, “mijn bruid”, “mijn zuster”. De grote Bijbelse thema’s en het religieuze geloof worden niet openlijk vermeld. Er wordt ook niet uitdrukkelijk gesproken over een huwelijk en de morele waarden zoals de vruchtbaarheid en de opvoeding van de kinderen.
Toch werd het Hooglied tegen het einde van de eerste eeuw al in de Hebreeuwse canon opgenomen en hiertegen werd nooit geprotesteerd. De beroemde Rabbi Aquiba stelde dat hierin op mysterieuze wijze de verhouding van God met Israël vervat lag en zei verder: “De hele wereld weegt niet op tegen de dag dat het Hooglied aan Israël werd gegeven. Alle geschriften zijn heilig, maar het Lied der liederen is het heilige der heiligen” (einde 1e eeuw). Bijzonder betekenisvol is ook de vondst van fragmenten van vier kopieën van het Hooglied tussen de Rollen van de Dode Zee, die toebehoorden aan een rigoureuze, celibataire gemeenschap. Wanneer deze strenge religieuzen het Hooglied als een religieuze tekst koesterden, kan deze onmogelijk een puur profane betekenis hebben.
Zowel de hele joodse als de christelijke traditie zijn eensluidend: dit boek is geschreven in een overdrachtelijke, allegorische betekenis. Deze kan op verschillende wijzen verstaan worden. De Messiaanse interpretatie ziet hierin de verhouding van de Bruidegom, de Messias, de Koning van Israël met zijn volk, gesymboliseerd door Jeruzalem. Deze beschrijving is dan een inleiding op de komende messiaanse tijd, een tijd van volkomen liefde en geluk. Dit kan ook in christelijke zin verstaan worden als de verhouding van Christus met zijn Kerk. Verder is er de algemene interpretatie van Gods liefde voor de Kerk, het volk Gods. Zoals eens Israël als Gods uitverkoren volk werd, zo is nu heel de mensheid in de Kerk voorbestemd om Gods uitverkorene te zijn. Tenslotte is er de mystieke interpretatie, nl. de liefde van God voor de afzonderlijke mens. In christelijke zin kan hierbij ook de verhouding gezien worden tussen Christus en Maria, waarbij Maria zowel de Kerk als de afzonderlijke ziel kan vertegenwoordigen.
Vele grote geestelijke schrijvers, heiligen en mystiekers hebben in het Hooglied een uitzonderlijke bron van geestelijk leven gevonden. Terecht heeft dit boek een grote invloed gehad op de christelijke spiritualiteit. Het Hooglied kan ons doen inzien dat er geen liefde is zonder lichaam maar ook geen lichaam zonder liefde. En hierbij gaat het helemaal niet om de zinnelijke, erotische beleving. Deze zijn slechts een springplank om iets te begrijpen van de diepste vervoering in het hart van God, die de mens wil verheffen tot zijn eigen geluk. Wanneer de heilige Johannes van het Kruis (+ 1591) zijn mystieke ervaringen krijgt en opschrijft in zijn commentaar op het Hooglied, is hij letterlijk aan het wegteren in een verschrikkelijk cachot, een voormalig stinkend toilet. Hij beleeft het tegenovergestelde van zinnelijke lusten. De sensuele beelden zijn slechts een aanleiding om iets te verwoorden van zijn hoogste goddelijke liefdeservaring. Het is een ervaring van tegelijk sterven en leven. De aardse liefde sterft in hem om de goddelijke liefde te laten geboren worden.
Het beeld van de huwelijksliefde is nadrukkelijk aanwezig in gans de Bijbel vanaf de lofzang van Adam op Eva: “Eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees!” (Genesis 2, 23). En dit gaat door tot aan het einde van het boek van Openbaring: “De Geest en de Bruid zeggen: kom” (22, 17). We kunnen zeggen dat heel de Bijbel handelt over het verbond als een huwelijk tussen God en de mens. Ziehier een klein detail met grote betekenis. Jesaja handelt over de lijdende Dienaar van God, waarmee hij Jezus’ lijden en sterven voorspelt. Hierbij schrijft hij dat deze Dienaar de zonden, ziekten en lijden van de mensen op zich neemt. “Waarlijk het waren onze ziekten die Hij op zich nam” (Jesaja 53, 4). Welnu, het Hebreeuwse woord voor opnemen is hier “nasa”. Het Hebreeuws is geen taal van filosofische begrippen zoals het Grieks, noch van juridische omschrijvingen zoals het Latijn maar een taal van beelden, voor kinderen. En het beeld dat achter dit woord schuil gaat is dat van de bruidegom die zijn bruid “opneemt” en over de drempel van hun huis draagt. Daarom betekent dit woord ook huwen! Zo is het beeld van het huwelijk op verborgen wijze hier al aanwezig. Verder heeft Jezus zelf voortdurend gelijkenissen gebruikt van bruiloftsfeesten. Het huwelijk is een menselijke werkelijkheid die het best de liefde, de eenheid en het volkomen geluk kan uitdrukken die God wil bewerken tussen Hem en zijn schepselen, de mensen.
Volgende keer willen we enkele teksten zelf laten weerklinken. Het Hooglied moet immers gezongen worden. We kunnen zeggen dat het een hemelse symfonie is van aardse liefde of nog beter, een aardse symfonie van goddelijke liefde.