H. Maagd Maria spreekt tot Maria van Agreda over St. Jozef
“Mijn dochter, wel hebt gij geschreven dat mijn Bruidegom Jozef onder de heiligen en vorsten van het hemelse Jeruzalem een buitengewoon hoge rang bekleedt, maar weet ook dat zijn verheven heiligheid noch door u kan beschreven worden, noch door enig sterveling kan begrepen worden. Pas nadat men tot de aanschouwing van Gods Aanschijn gekomen is, zal men tot zijn zeer grote verwondering en onder lofprijzing van de Heer het geheim van Jozefs grootheid aanschouwen en begrijpen. In het oordeel zuilen vele verworpenen het betreuren dat zij, verblind door hun zonden, zulk een machtig en werkdadig middel ter zaligheid, zoals de voorspraak van Jozef is, niet gekend en niet gebruikt hebben. Het zou hen geholpen hebben om de vriendschap van de rechtvaardige Rechter terug te winnen! Weinigen kennen de macht van Jozefs voorspraak bij de goddelijke Majesteit en bij Mij. Ik verzeker u, mijn geliefde dochter, dat hij in de hemel één van de intiemste vertrouwelingen is van de Heer, en zeer veel vermag om de straffen van de goddelijke rechtvaardigheid van de zondaars af te wenden. Toon u dankbaar voor de openbaringen, die u over mijn Bruidegom gegeven zijn. Uw leven lang moet gij in godsvrucht tot hem trachten toe te nemen. Wend u in al uw noden tot hem om zijn voor- spraak, en verspreid ijverig de godsvrucht tot hem. Tracht vele vereerders voor hem te winnen. Vooral moeten uw geestelijke dochters in godsvrucht tot hem uitmunten, want alles waarom mijn Bruidegom bidt in de Hemel, ontvangen zijn vereerders op aarde uit de hand van de Allerhoogste.”
pastoor Geudens