‘Een stem voor de stemlozen’ – Jérôme Lejeune II

Comment 1 Standaard

Door pater Daniel

In onze eerste bijdrage hebben we enkele belangrijke momenten uit het leven van
professor Jérôme Lejeune (1926-1994) aangehaald. Zijn ontdekking met de
onderzoeksgroep van professor Turpin in 1958 van het mongolisme, trisomie 21,
bracht de genetica plots op een hoger niveau. Jérôme werd wereldwijd als de grootste
geneticus erkend en geëerd. Hijzelf bleef met de fiets door Parijs rijden naar zijn
laboratorium, naar zijn patiënten in het hospitaal en naar zijn studenten in de medische
faculteit. Tien jaar later, op 3 oktober 1969, kreeg hij in San Francisco, Californië de
hoogste onderscheiding in de genetica, de William Allan Memorial Award. Tegen de
verwachting en het verlangen van zijn belangrijk wetenschappelijk publiek in, pleitte hij
in zijn toespraak voor de onbetwistbare erkenning van de menselijke waardigheid van
het embryo vanaf de ontvangenis. Dit veroorzaakte een zodanige aardbeving dat hij
voortaan wereldwijd en radicaal geboycot werd. Hij heeft nooit spijt gehad van deze
toespraak, integendeel. Met nog meer ijver bleef hij het recht op leven van het
menselijke embryo verdedigen. Geïnspireerd door de voor hem indrukwekkende
proloog van het Evangelie van de heilige Johannes vatte Jérôme gans de menselijke
genetica aldus samen: In het begin was er een boodschap en deze boodschap zit in het leven en deze boodschap is leven; en indien deze boodschap een menselijke
boodschap is, dan is het menselijk leven.

In zijn voordrachten kon Jérôme treffende verhalen vertellen om zijn overtuiging te
illustreren. Ziehier een verhaal van zijn vriend professor Jozef Warkany uit Cincinnati,
wiens vader dokter was in Braunau, Oostenrijk. Op 20 april 1889 werd deze dokter in
dezelfde nacht opgeroepen voor twee bevallingen. De eerste baby bleek een
kerngezonde jongen te zijn. De tweede echter was een mongooltje, een meisje, dat
helaas in onze tijd hoogstwaarschijnlijk zou gedood worden. De moeder van dit meisje
werd later zwaar ziek en het gehandicapte kind heeft met haar beperkte mogelijkheden
haar moeder gedurende de laatste vier jaren een mooie levensavond gegeven. De
naam van dit meisje was zijn vader vergeten, maar de naam van die jongen had hij
goed onthouden: Adolf Hitler! Ziedaar een nuttige overweging voor hen die menen dat
gehandicapte kinderen beter gedood worden, omdat ze een bedreiging zouden zijn
voor de samenleving. Dit verhaal was tegelijk zijn aanmoediging voor ouders die hun
minder valide kindje met vreugde en liefde ontvangen en omringen, waardoor het
tevens een zegen wordt voor gans het gezin.

Jérôme kon met humor het menselijk leven verdedigen, zoals hij deed voor dr. Bernard
Nathanson, die we ook zelf ontmoet hebben op het internationaal congres van het
gezin te Brussel (1988). Dr. Nathanson (+ 2011) is wellicht de eerste en grootste
aborteur te New York. Naar eigen zeggen zou hij verantwoordelijk zijn voor ‘n 70.000
kinderen die in de moederschoot gedood werden. Vanaf 1969 was hij de drijvende
kracht achter de abortusbeweging. Toen hij met de moderne mogelijkheden abortus
wilde laten verfilmen is hij pas tot inzicht gekomen en besefte dat het werkelijk om een
mens gaat: “De stille Schreeuw” (1984). Een vriend dokter die hij uitgenodigd had om
mee van de film te komen “genieten” is halverwege huilend buiten gelopen. Hij is ook
de schrijver van het boek “Aborting America” (1979) en legt uit hoe hij propaganda
voerde voor abortus met onjuiste cijfers, manipulatie en valse beschuldigingen aan de
kerkelijke hiërarchie als zijnde tegen de vooruitgang en tegen de wetenschap. De jood
dr. Nathanson bekeerde zich en aanvaarde het katholiek geloof omdat, zoals hij
getuigt, hij alleen daarin zijn wetenschappelijke inzichten erkend zag én alleen daarin
vergeving van zijn zonden vond. Samen met zijn vrouw is hij sindsdien de hele wereld
rondgetrokken om te getuigen van de waardigheid van het menselijk leven vanaf de
bevruchting. Hij kreeg ook harde weerstand te verduren. Eens werd hij voor het gerecht
gedaagd omdat hij een foetus een mens noemde en hij vroeg Jérôme Lejeune om
hem te komen verdedigen. Jérôme toonde een grote foto van een foetus van een
olifant en vroeg wat dat was. Mensen zeiden: een olifant. Jérôme vroeg of hij nu
gestraft moest worden omdat hij deze foetus een olifant noemde.

Maandag 7 augustus 1989 genoot Jérôme op zijn manier verder van de korte vakantie
die hij met zijn gezin beleefd had, in zijn laboratorium terwijl iedereen nog op vakantie
was: zijn familie, zijn collega’s en assistenten, zijn patiënten. Plots telefoneerde zijn
vriend Martin Palmer vanuit Amerika en vroeg of hij wilde komen getuigen op het
“proces van de eeuw” in Maryville (Tennessee) en woensdag is de laatste dag van het
proces! Een gescheiden echtpaar is het oneens over het lot van hun ingevroren
embryo’s. De man beschouwt ze als “pre-embryo’s” die vernietigd moeten worden. De
vrouw beschouwt de embryo’s als haar kinderen. Jérôme komt op eigen kosten en
getuigt op het proces: een pre-embryo bestaat wetenschappelijk niet, aan een embryo gaat een spermatozoïde en een ei vooraf, bij de bevruchting worden ze een zygote,
wanneer de zygote zich splitst wordt het een embryo, deze eerste cel is de meest
gespecialiseerde unieke cel ter wereld, vanaf de bevruchting is deze mens een mens.
Jérôme maakt de rechter, Dale Yong duidelijk dat hij een oordeel kan uitspreken zoals
koning Salomo (1 Koningen 3, 23-27) die het hart van de moeder volgde. En een
dergelijk oordeel, zo stelt hij, wordt maar om de 3000 jaar uitgesproken! De rechter
heeft inderdaad de embryo’s “kinderen in vitro” genoemd en aan de moeder
toegewezen. Er was een massa pers aanwezig in de zaal. Onder hen ook de jonge
dokter John Bruchalski die zo onder de indruk was van het getuigenis van Jérôme dat
hij zijn werk met embryo onderzoek en abortus vaarwel heeft gezegd en voortaan zich
wijdde aan zwangere vrouwen in nood (1).

Ontelbare brieven kreeg hij van moeders en gehandicapte kinderen die hem dankten
omdat hun leven veranderde door hem te ontmoeten. Hij was liefdevol, aandachtig,
erg betrokken met het leed van de moeders en het kind. Verschillende jonge artsen
ontdekten hun roeping langs hem. Anderzijds leed hij onder de lauwheid van velen,
ook van gelovigen en soms van kerkelijke leiders. Om eigen rijkdom en glorie gaf hij
niet veel. Hij was ook een voorbeeld van een echtgenoot en vader. Zijn geliefde vrouw
Brithe hield hij iedere dag op de hoogte van wat hij beleefd had. Wanneer een van hun
vijf kinderen soms een straffe mening verkondigde die onaanvaardbaar was, bleef hij
steeds rustig en trachtte enkel met kalme redenering te overtuigen. Hij wilde niemand
zijn mening opdringen maar aanvaardde niet dat de vrijmetselarij wel vrij haar mening
mocht opleggen. Toen een cameraploeg eens zijn laboratorium binnen stapte voor
een interview en een reportage, vroeg de cameraman of het kruis niet even van de
muur mocht. Het antwoord van Jerome was even kort als duidelijk: neen. Deze plaats
was immers zijn “lab-oratoire”!

Zelf heb ik [pater Daniel,red] Jérôme Lejeune uitgenodigd op de charismatische geloofsdagen in
Hoogstraten op woensdag 24 juli 1991. Hij wilde gans de dag bij ons blijven en zo
vergezelde ik hem. Terwijl we rondliepen kwamen enkele jongeren achterna en
vroegen: “Professor, is aids een gesel Gods?” Ook hierop gaf hij zijn origineel
antwoord: “Ik weet slechts drie dingen. Vooreerst dat God altijd vergeeft, vervolgens
dat mensen soms vergeven en tenslotte dat de natuur nooit vergeeft!” En de jongeren
begrepen dat ze verantwoordelijk blijven voor hun daden.

Jérôme Lejeune was het levende bewijs dat wetenschap en geloof samen horen. Het
verstand, verlicht door het geloof, geeft nog meer inzicht en wijsheid. Kennis zonder
moraal wordt barbaarsheid en geloof zonder kennis wordt afgoderij. Jérôme streed niet
tegen mensen maar tegen valse ideeën. En zijn grote wetenschappelijke passie was
een aangepaste therapie vinden om trisomie 21 en anderen te genezen. Decennia
lang bleef hij hopen en zoeken zonder de goede therapie te vinden. Dat was ook zijn
zwaarste kruis. Dank zij zijn ontdekking weet men nu vooraf dat een kind gehandicapt
is. In plaats van het liefdevol op te nemen en het te verzorgen wordt het nu dikwijls
‘wettelijk’ gedood. In 1996 werd de Fondation Jérôme Lejeune opgericht om dit
onderzoek verder te zetten, om voor deze gehandicapte kinderen zorg te dragen en
om het recht op leven voor hen te verdedigen. Zijn vrouw Birthe (+ 6 mei 2020) was
hierin een bezielende kracht. In 2007 ontstond de Association Amis du professeur
Jérôme Lejeune die zijn werk wil bekendmaken en ijveren voor zijn heiligverklaring die nu de eerste stap heeft bereikt met het Romeinse decreet over zijn
“eerbiedwaardigheid”.

Het jaar voor zijn dood werd longkanker vastgesteld, zoals bij zijn vader. De laatste
dagen van zijn leven heeft hij veel geleden en vond geen rust of verlichting. In het
ziekenhuis lag een man in de kamer naast hem met een TV keihard en zijn deur open.
Toen zijn dochter voorstelde om te vragen de deur van zijn gebuur dicht te doen,
antwoordde Jérôme: “neen, want deze man is half doof en als je de deur sluit, voelt hij
zich nog meer geïsoleerd”. Dr. Jérôme Lejeune leefde voor God én voor de mensen,
hij leefde niet voor zichzelf. Hij was de onverschrokken verdediger van het leven vanaf
de ontvangenis en van de gehandicapte en meest weerloze kinderen. Zijn stem blijft klinken.

(1) Aude DUGAST, Jérôme Lejeune. La liberté du savant, Artège, 2019, blz. 397-
402 ; Jérôme LEJEUNE, L’Enceinte concentrationnaire, d’après les minutes du
procès de Maryville, le Sarment, Fayard, 1990 (Engels titel : A symphony of the
preborn child)

Bron:

Een gedachte over “‘Een stem voor de stemlozen’ – Jérôme Lejeune II

  1. Pingback: ‘Een stem voor de stemlozen’ – Jérôme Lejeune I | Geef Mij je liefde

Reacties zijn gesloten.