Nieuwsbrief 37: Euthanasie; de waarde van het lijden niet goed begrepen

Standaard

Nieuwsbrief XVI. 37, Syrië, vrijdag 10 september 2021, pater Daniel

Goede Vrienden,

Van de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Rijk der Hemelen zich met geweld baan en geweldenaars maken het buit” (Mattheüs 11, 12). Dit is een mysterieuze uitspraak van Jezus. Voor geweld en geweldenaars (Grieks: biastai, Latijn: violenti) heeft Hij over het algemeen geen goed woord. We worden gered door onze vertrouwvolle overgave aan Hem in geloof, niet door geweld. Bijbelgeleerden trachten allerlei verklaringen te zoeken voor dit vers. Wij beschouwen het als een toelichting op de vijfde eigenschap van ons mens-zijn, die we vorige keer hebben uitgelegd: we zijn geroepen om door lijden en sterven omgevormd te worden in Christus, d.w.z. om deel te nemen aan het gewelddadig proces van de overgang van dood naar verrijzenis met Jezus. We zijn immers gedoopt in zijn lijden, sterven en verrijzen.  Dit is geen zoetsappig gebeuren. Het is een gewelddadige afbraak en totale vernietiging van ons aardse leven opdat het omgevormd zou worden.  De graankorrel moet werkelijk sterven, rotten en vergaan. Pas dan komt de prachtige volle aar tevoorschijn.

Lijden en dood zijn door de zondeval in de wereld gekomen. Sindsdien hebben alle mensen van alle tijden hiermee geworsteld: wat is de zin van mijn lijden en sterven? In onze tijd lijkt het moeilijker dan ooit de betekenis hiervan te begrijpen en te beleven.  Onze huidige medische wetenschap en techniek zijn tot zulke fantastische realisaties in staat dat sommigen denken hiermee alle problemen helemaal op te lossen, ook het lijden en de dood. Dit medisch-technisch denken heeft onder meer geleid tot “therapeutische hardnekkigheid”, nl het steeds maar nieuwe operaties uitvoeren en technieken proberen, ook wanneer dit, gezien de leeftijd en de gezondheidstoestand van de patiënt geen enkele zin had. In feite vergroten ze hiermee het lijden en bemoeilijken het natuurlijk sterven. Deze handelwijze is inmiddels grotendeels verlaten en vervangen door “palliatieve zorgen”, nl. het zoveel mogelijk verzorgen en verzachten van de pijn zonder operatief ingrijpen en het begeleiden van de stervende tot op het ogenblik van de totale overgave. Dat is ook de echte betekenis van “euthanasie”: een goede dood, de mens die op zijn wijze en zijn tijd zijn aardse leven loslaat. Erger nog is de huidige trend van ‘transhumanisme’. Het is de illusie, geboren uit hoogmoed, dat de mens zoals hij geschapen is moet en kan “verbeterd” worden tot een soort robot met “artificiële intelligentie”, onbeperkt controleerbaar. Hij zou een combinatie moeten worden van machine en mens, waarbij men van op afstand zogenaamd de ziektes zou kunnen uitschakelen. Ik beschouw dit als een pijnlijke illusie en een hoogmoedige afwijzing van de wijze waarop God, onze Schepper en Jezus Christus onze Verlosser ons het heil willen geven. Lijden en dood krijgen daarin helemaal geen plaats meer en hebben dus ook geen enkele betekenis.  Dit is niet alleen een ontsporing van de echte medische vooruitgang, het is ook een verwerpen van onze “menselijkheid” en van onze goddelijke roeping.

Een van de meest tragische gevolgen van het niet begrijpen en niet aanvaarden van de zin van lijden en sterven vanuit het christelijk geloof, is de huidige praktijk van ‘euthanasie’ als het zelf actief zijn leven (laten) beëindigen. De spontane getuigenissen van sommige dokters die euthanasie plegen zijn veelzeggend. Hierbij putten we uit een verzameling profetische getuigenissen (1). Een doctores maakte zich al vroeg vertrouwd met de euthanasiepraktijk maar telkens ze euthanasie pleegde was ze drie dagen ziek (a.w., blz. 21). Een dokter die euthanasie pleegt, bekent met tranen in de ogen dat hij ’s nachts soms met angstzweet wakker wordt en voor zich het gelaat ziet van hen die hij het fatale spuitje gaf (blz. 193). En hoe macaber kan de sfeer zijn bij euthanasie (blz. 195). Er is inderdaad een enorm verschil tussen het doden van iemand en iemand zijn/haar “goede dood” gunnen. “Na euthanasie is er een ijzige stilte op de dienst” (blz. 184). “Wat wij er ook van denken, we dragen allen een zaadje van de eeuwigheid in ons” (blz. 171-172). Vele atheïsten spreken ook over hun “geest” of “de geest van de wereld” en over een verlangen naar eeuwigheid. Ik ben overtuigd dat ieder mens bewust of onbewust het verlangen naar God in zich draagt. Zelf heb ik acht jaar lang stervenden bijgestaan in het eerste palliatieve hospice in Vlaanderen. Ik behoorde niet tot de ‘medewerkers’ noch tot de ‘vrijwilligers’.  Eens werd ik bij een stervende geroepen omdat ik vlakbij verbleef. Ik heb toen aangeboden dat ze me telkens mochten bellen als het nodig was. Zo werd ik erbij geroepen (in het Latijn: ad-vocatus). Telkens schetste de verpleging voor mij in vertrouwen kort de situatie van de stervende waarvoor ik werd opgeroepen. Dit was voor mij een zeer grote hulp. Op een keer werd ik dringend opgeroepen en toen ik toekwam was er geen verpleegster in de buurt om mij enige toelichting te geven. De poetsvrouw zei me dat zij wel wist voor wie ik moest komen. Ze wees me de laatst binnengekomen stervende aan en deze had uitdrukkelijk laten noteren dat ze geen priester in haar kamer wenste. Natuurlijk wisten noch ik, noch de poetsvrouw dit. Ik merkte ook een bijzonder sterke weerstand maar bleef geduldig met haar in gesprek. Ik was overtuigd dat zij grote gemoedsschommelingen kon hebben en toch de ziekenzalving gevraagd had. Ik vroeg uiteindelijk of ze er bezwaar tegen had dat ik even zou bidden en dat was goed. Dit veranderde haar houding en ik ging verder totdat ik de ziekenzalving had toegediend.  We namen afscheid in een bijzonder aangename sfeer. De volgende dagen wilde ik graag van de verpleging vernemen hoe deze vrouw op mijn bezoek gereageerd had, maar iedereen hield de lippen stijf op elkaar. Zonder mij rechtstreeks enige schuld te geven werd zeer zwaar getild aan dit bezoek, omdat de vrouw uitdrukkelijk gezegd had geen priester te wensen. Pas na haar dood durfde iemand me toevertrouwen dat deze vrouw na mijn bezoek gezegd had dat ik ieder ogenblik mocht terugkomen! Deze contradictie in de houding van de directie van dit hospice is tekenend voor onze vrijzinnige tijd. Enerzijds wil men alles doen om de wensen van de stervende te vervullen, maar de werkelijkheid van de diepste religieuze nood moet in de kiem gesmoord worden. De “Bengaalse nachtegaal”, de Indische mystiek-religieuze dichter en filosoof Rabindranath Tagore (+ 1941) begreep vanuit zijn hindoe-geloof veel beter de diepe betekenis van het sterven, toen hij schreef in “Zwervende vogels”: “De stempel van de dood geeft waarde aan de munt van het leven” (a.w. blz. 32).

We zijn hartstochtelijk door God bemind én geroepen om te beminnen. Liefde echter is in ons aardse leven onafscheidelijk met lijden verbonden. Daarom betekent het woord “passie” in vele moderne talen tegelijk hevig liefhebben én heftig lijden, dat bekroond wordt door het sterven.

(1)    Timothy DEVOS e.a., Euthanasie, l’envers du décor. Réflexions et expériences de soignants, Préfaces de Jacques Ricot et de Herman De Dijn, Editions Mols, juni 2019.

P. Daniel